5 februari 2008

Of hoe vermakelijk het openbaar vervoer ook kan zijn.

‘Moi, je porte un beauuu manteau’, kirde ze. Haar armpjes naar voren uitgestoken om iedereen te laten meegenieten van haar schoonheid. Even tevoren had een vriendelijke oma de 3 jaar oude jongedame een compliment gegeven over haar jas. En iedereen mocht best weten dat die mooie jas haar toebehoorde. De jas stond haar, moet ik toegeven, beeldig. Maar ik was persoonlijk toch meer vertederd door haar krullen, chocoladen huid en warme ogen.

Twee minuten later mochten oma en ik met mevrouw Prinses, vergezeld van haar mam en pap, op bus 88 stappen.


Onderweg versperde een dapper oud dametje ons de weg. Traag, voorovergebogen, steunend op haar trolley stak ze de straat over. Tot de bus haar verraste in haar manoeuvre. Verbazend vitaal gingen haar armen de lucht in, doodsangst in haar ogen in een twijfelende poging zich helemaal op te richten, terwijl de bus haar in slakkengang naderde. Maakte ze duidelijk dat ze toch graag meereed met ‘den 88’, maar zich niet tijdig naar de bushalte had weten te reppen?

Nee, ze wilde onze aandacht gewoon vestigen op haar aanwezigheid. Wist zij veel dat de tijden nog niet zo veel veranderd waren. Buschauffeurs in slakkentempo rijden nog steeds geen oude vrouwtjes aan bij het oversteken.


Dichter bij het stadscentrum spurtte een aardig dikkertje over de zebrastrepen. Spurtend zoals alleen een dikkertje dat kan volgens de Wet van de Traagheid: bovenlijf een eindje achter de voeten.

Halverwege het zebrapad sprong het licht plots op rood. Zoals dat nu eenmaal gaat bij een voetgangerslicht, zonder waarschuwend oranje signaal. De spurter leek in zijn snelheid gepakt. In plaats van door te snellen, remde hij bruusk af, draaide zich 180 graden om en leek, zich erg bewust van zijn burgerlijke gehoorzaamheid, terug te willen keren naar de kant waar hij vandaan kwam, bedacht zich in de seconde die volgde op zijn ommezwaai en vervolgde toch zijn weg.


Of hoe vermakelijk het openbaar vervoer ook kan zijn. Het hoeft niet altijd negatieve berichtgeving te wezen.

Dat ik inmiddels, buiten de spits, al vijftien minuten vertraging had opgelopen en een misselijkheid zich van mij meester had gemaakt die geen roze suikerspin in een reuzenrad kon evenaren, kon me dit keer niets schelen.

31 januari 2008

Olympisch galabal

Fuiven in een chique kostuum, daar bedank ik feestelijk voor. Ook nu weer.

Op vrijdag 1 februari staat het galabal van de Erasmushogeschool op het programma. En net zoals de voorbije jaren word ik aan de mouw getrokken in een poging me erheen te krijgen. Maar tegenover elk goed argument – en er zijn er niet veel – staat wel een bezwaar.

Het waarom van een galabal is me na al die jaren – ik heb er al veel aan me voorbij laten gaan – nog steeds niet duidelijk. Je ziet dezelfde mensen als op een gewone fuif, je hoort dezelfde muziek als op een gewone fuif en je kunt er even dronken worden als op een gewone fuif.

Alleen moet je er iets dieper voor in je zak tasten en zit die zak voor de aardigheid in kostuumbroek, hemd met lange mouwen er onderaan netjes in weggestoken en bovenaan afgebonden door een das.

Ik hoef het niet eens uit te testen om te weten dat niet-alledaagse en weinig gemakkelijk aanvoelende kledij alleen maar hinderlijk kan zijn op de dansvloer. Ik voel me sowieso al amper op mijn gemak op zo’n - vaak spekgladde - vloer. En in zondagse schoenen neemt die evenwichtsoefening wellicht olympische proporties aan.

Mijn lichaam – Of zit het vooral tussen de oren? – houdt me dan ook vaak preventief aan de kant. Dat lichaam van boven tot onderen strak in het pak van de buitenwereld afsluiten, lijkt me weinig zoden aan de dijk te brengen. Integendeel.

“Er lopen altijd veel knappe meisjes rond. Je kunt er misschien iemand leren kennen.” Waarom die kans groter is op een galabal dan pakweg op café of de gemiddelde chiro-fuif is me nog steeds niet duidelijk.

Het kostuum dat je (dat extra tikkeltje) uitstraling garandeert? Wat een ontgoocheling zou het voor haar dan zijn te moeten vaststellen dat die strak in het pak zittende jongen in het echt alles met lange mouwen opstroopt en tussen april en oktober geen schrik heeft van een short?

20 januari 2008

Imagomanagement binnenskamers

Mijn huisgenote kleurt haar haar. En ze doet dat goed, zou De Mens zingen. Een ongeoefend oog ziet amper dat haar krullen niet van nature een roodkoperen kleur dragen. Henna heet het product dat haar stijlvol exotisch maakt.

Vorige week betrapte ik haar op heterdaad terwijl ze haar haar verfde. Toch verscheen het schaamrood niet op haar wangen, gaf ze geen woord uitleg bij haar bijzondere aanblik. Ze keek niet eens op toen ik binnenkwam en boterde rustig haar boterham verder.

Ze was heel gewoontjes, van kin tot teen. Enkel haar hoofd was omzwachteld met verschillende lagen vershoudfolie. Optimale bescherming tegen hersencelveroudering?

Pas toen ik haar enkele seconden verbijsterd aanstaarde, verklaarde ze laconiek. “Oh, ik kleur mijn haar.” Die uitleg volstond om me de hele verdere avond mentaal te gijzelen. Want terwijl zij potsierlijk paradeerde met haar geïmproviseerde hoofddeksel, was ik verplicht normale gespekken te voeren met het creatuur tegenover me. Staren, lachen of wijzen streng verboden.

Na een avondlijke douche kwam ze weer normaal voor de dag.
Morgen, op straat en op haar werk, zou niemand kunnen vermoeden wat een portie henna met een mens’ waardigheid kan doen. Imagomanagement, ja zeker meneer, daar doen we aan mee, maar enkel buitenshuis.

En ik had intussen een extra training genoten om in soortgelijke situaties mij heel normaal te gedragen. Geen plukje spinazie tussen de tanden van een potentiële gesprekspartner brengt mij nog van de wijs.

11 januari 2008

We spelen een spel vanavond

Gezelschapsspelletjes spelen is terug van nooit helemaal weg geweest. Nu voor de generatie van mijn vrienden en ikzelf de tijd aanbreekt van vast werk, samenwonen en kindjes krijgen, is een spel spelen de ideale weekavondactiviteit geworden. Het is goedkoper dan op café gaan, socialer dan een film kijken en makkelijker dan een boek lezen.

We komen samen bij iemand thuis, nemen allemaal iets om te eten of drinken mee en spelen een gezellig potje Kolonisten van Catan, Carcassonne, Ticket to Ride of Jungle Speed. 'Pardon? Wat is gebeurd met Scrabble, Risk en Stratego?', vraagt u zich af. Wel net als de spelspelende generatie zijn ook de gespeelde spelletjes mee geëvolueerd.

Hoewel de oudere klassiekers zeker nog niet afgeschreven zijn, voldoen deze nieuwere spelen beter aan de normen van de twintigers bij wie ze momenteel superpopulair zijn. Op een goed uurtje weet je wie gewonnen heeft, het spelverloop is meerlagig en impliceert meestal een of andere onderhandeling tussen de spelers, de spelregels zijn bovendien makkelijk uit te leggen en toch biedt het spel zelf genoeg mogelijkheden om elke goed ontwikkelde pas-afgestudeerde maanden zoet te houden. Wie toch eens genoeg krijgt van een spelformule koopt een uitbreiding bij en is opnieuw vertrokken voor vele uren spelplezier.

Spelen we een spel vanavond?

5 januari 2008

België met buitenlandse bril

In deze tijd van jaaroverzichten, persoonlijkheden van het jaar en goede voornemens voor het volgende, is het interessant om te kijken hoe anderen ons het voorbije jaar beoordeelden. Een beetje afstand, zeker van een hutsepot (nog steeds Belgisch Nederlands volgens mijn spellingcontrole) als ons landje, levert vaak een iets ander beeld op.

Ik woonde en werkte zelf de helft van 2007 in Spanje en het was op z’n minst ontnuchterend de berichtgeving in de krant en op tv over ‘Belgica’ door te nemen. Wat het Spaanse nieuws haalde: de symbolische massatrouw op de Grote Markt van Sint-Niklaas onder leiding van de eerste zwarte schepen van Vlaanderen, Wouter Van Bellingen (Spirit) en de tennisoverwinningen van Justine Henin.

Vlak na de verkiezingen berichtten de Spanjaarden over de grootte van extreemrechts in België ten opzichte van andere Europese landen (groot!) en de kans op een snelle regeringsvorming (klein!). Verder bleek Brussel als hart van de Europese Unie, veel prominenter in de Spaanse pers aanwezig dan België als land.

Wanneer ik twee weken na de federale verkiezingen terug in België aankom, verraste de mediaheisa over de regeringsvorming mij enorm. Nu, 192 regeringsloze dagen en een drie weken oude interim-regering later, kan het mij allemaal nog maar matig boeien. Verbazing heeft plaats gemaakt voor apathie, en een sterk verlangen naar de ver-van-mijn-bed-show die België vanuit Spanje leek.

Vandaar dat ik aan het begin van een nieuw jaar graag met Spaanse blik terugkijk op het vorige. En wens ik samen met de rest van het land in 2008 een beetje meer afstand te nemen voor het oplossen van onze probleempjes. Zodat alles weer wat beter in verhouding kan beoordeeld worden.

Gelukkig nieuwjaar.