18 oktober 2007

Te fiets in Brussel

Brussel met de fiets, het is een hel. Suspens verzekerd, dat wel. Voor mensen die van spanning houden, is er maar één goede raad: schaf je een stalen ros aan en stort je in de verkeersstroom van onze hoofdstad. Elke minder stoere medemens - herkenbaar aan zijn fluogele jas - beaamt dat fietsen in Brussel geen pretje is en vindt het waarschijnlijk iedere keer een beproeving.

De binnenring is
het mobiliteitsmonster bij uitstek voor de fietser. Of je de drie rijvakken enkel wil kruisen of de ring wil meevolgen met de auto’s, je voelt je er nooit op je gemak. Voor de automobilisten lijken verkeerslichten en zebrapaden decoratieve opsmukjes van hun geliefde weg die ze wel appreciëren, maar evenzeer negeren. Dat de ring een fietspad mist, is alleen maar te betreuren. Zo’n roze strook zou perfect passen bij de andere decoratieve elementen.


Veiliger in de binnenstad zou je denken. Amper. Brussel profi- leert zich fietsvriendelijk voor de buitenstaander. Bijna alle straten met eenrichtingsverkeer zijn in twee richtingen toegankelijk voor fietsers. Handig als je geen blokje om wil rijden met je tweewieler. Maar hoe fietsvriendelijk is die maatregel nog in een smalle straat met auto’s geparkeerd langs weerszijden, waar optrekken een must, snelheid een understatement is? Fietspaden ontbreken haast overal. Waar ze toch aanwezig zijn, zijn ze amper zichtbaar, voorzichtig aangebracht met vaalwitte strepen. Geen automobilist die er zich wat van aantrekt.

Ook het wegdek is vaak in erbarmelijke staat. En hier begint geen pleidooi voor het vervangen van de kinderkopjes in de stad. De nostalgie die deze blinkende en bolle stenen oproepen, doet gauw het ongemak verdwijnen. Minder nostalgisch zijn de gaten in de weg. Geen onooglijke kuiltjes, maar kraters die hun naam waardig zijn. Vaak enkele tientallen centimeters diameter en niet minder diep dan breed vormen ze echte obstakels op de weg. De gaten ontwijken is geen optie aangezien de voorbijrazende auto’s elke fietser tegen de kant van de weg drukken. Samen met de glasscherven her en der in de wegkant maakt dit dat de Brusselaar wel twee keer nadenkt voor hij op zijn fiets springt. Wekt het nog verbazing dat het fietsenverhuurproject Cyclocity van de stad geen succes is?

Na een tocht je fiets veilig achterlaten is evenmin sinecure. Het centraal station van een stad met meer dan één miljoen inwoners beschikt over amper 15 fietsstallingen. Brussel lijkt niet te houden van haar fietsers. Is er een alternatief? De dagelijkse files bewijzen dat de stad koning auto ook niet meer met open armen ontvangt. Het openbaar vervoer doet zijn best, maar stiptheid blijft een pijnpunt. Ook trams en bussen delen immers in het fileleed. Wie zich met de metro verplaatst, heeft daar minder last van, maar verzeilt in de anonimiteit van de ondergrondse gangen. Misschien ziet Brussel haar bezoekers gewoon het liefst te voet, met een beetje meer tijd voor haar straten, huizen en mensen.


Wie zich toch nog wil wagen aan een fietstrip in het Brusselse, vindt hier meer informatie.

Geen opmerkingen: