Na een aantal weken les leek het allemaal vrij simpel te zijn. Enkele basiselementen volstonden om een journalistiek stuk af te leveren. Vijf W’s (wie, wat, waar, wanneer en waarom?), een H (hoe?) en een dode Jef, meer ingrediënten had je naar verluidt niet nodig om een boeiend stuk te schrijven.
Een opdracht voor het vak Buitenlandberichtgeving? Nederlander Jef is dood. Een artikel voor Nieuwsgaring? Jef Tavernier overleden. Een stuk voor Gerechtelijke Berichtgeving? Parket onderzoekt verdacht overlijden Jef. Een taak voor Financieel-Economische Berichtgeving? Uitvaartsector boomt na merkwaardige stijging van het aantal overleden Jefs.
En net zoals bij het koken, kon een goede (speur)neus je tot slot helpen om in te schatten wanneer je recept klaar is. Het belang van die goede speurneus leidden we althans af uit de eerste les van mevrouw Temmerman. “Mijn gsm-nummer geef ik jullie niet, maar goede journalisten moeten in staat zijn dat op te sporen.” We dachten dat we op de goede weg waren…
Maar vorige week werden alle zekerheden plots op de helling gezet. Dat de vijf W’s en de H in de inleiding en de eerste paragraaf verstopt moesten worden, bleek plots niet meer dan een fabeltje. “Je moet die info verspreiden over heel je artikel, sommige feiten opsparen voor later”, klonk het. “En oja, ‘professor’ is een aanspreektitel, net zoals ‘meester’ voor advocaat. Zulke titels gebruiken we dus niet in artikels”, sprak dezelfde mond.
Twee dagen lang geloofden we dat. Net genoeg tijd om het op een blad papier te schrijven en boven ons bed te hangen. Jammer van de moeite, want ‘professor’ gebruiken in een artikel, bleek plots geen enkel probleem te zijn. En dat ‘aldus’ – volgens sommige docenten - een oubollig woord was, “daar ben ik het toch niet mee eens”, aldus mevrouw Temmerman.
“Beschouw het als een oefening in schrijven voor een doelpubliek”, probeerde een docent mijn gemoederen te bedaren. Me dunkt dat begrippen zoals ‘aldus’ en ‘professor’ nochtans zowel voor lezers van De Standaard als van Het Laatste Nieuws niet onoverkomelijk zijn. Of krijgt doelpubliek hier plots een heel andere invulling, namelijk ‘René de Bok’, ‘Bart Dobbelaere’, ‘Ewald Pironet’, ‘Martina Temmerman’, ‘Filip Verhoest’ en ‘Koen Vidal’?
Een opdracht voor het vak Buitenlandberichtgeving? Nederlander Jef is dood. Een artikel voor Nieuwsgaring? Jef Tavernier overleden. Een stuk voor Gerechtelijke Berichtgeving? Parket onderzoekt verdacht overlijden Jef. Een taak voor Financieel-Economische Berichtgeving? Uitvaartsector boomt na merkwaardige stijging van het aantal overleden Jefs.
En net zoals bij het koken, kon een goede (speur)neus je tot slot helpen om in te schatten wanneer je recept klaar is. Het belang van die goede speurneus leidden we althans af uit de eerste les van mevrouw Temmerman. “Mijn gsm-nummer geef ik jullie niet, maar goede journalisten moeten in staat zijn dat op te sporen.” We dachten dat we op de goede weg waren…
Maar vorige week werden alle zekerheden plots op de helling gezet. Dat de vijf W’s en de H in de inleiding en de eerste paragraaf verstopt moesten worden, bleek plots niet meer dan een fabeltje. “Je moet die info verspreiden over heel je artikel, sommige feiten opsparen voor later”, klonk het. “En oja, ‘professor’ is een aanspreektitel, net zoals ‘meester’ voor advocaat. Zulke titels gebruiken we dus niet in artikels”, sprak dezelfde mond.
Twee dagen lang geloofden we dat. Net genoeg tijd om het op een blad papier te schrijven en boven ons bed te hangen. Jammer van de moeite, want ‘professor’ gebruiken in een artikel, bleek plots geen enkel probleem te zijn. En dat ‘aldus’ – volgens sommige docenten - een oubollig woord was, “daar ben ik het toch niet mee eens”, aldus mevrouw Temmerman.
“Beschouw het als een oefening in schrijven voor een doelpubliek”, probeerde een docent mijn gemoederen te bedaren. Me dunkt dat begrippen zoals ‘aldus’ en ‘professor’ nochtans zowel voor lezers van De Standaard als van Het Laatste Nieuws niet onoverkomelijk zijn. Of krijgt doelpubliek hier plots een heel andere invulling, namelijk ‘René de Bok’, ‘Bart Dobbelaere’, ‘Ewald Pironet’, ‘Martina Temmerman’, ‘Filip Verhoest’ en ‘Koen Vidal’?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten