30 december 2007

Persoonlijkheid van het jaar

Het is er de tijd van het jaar voor. En, toegegeven, hoewel weinig origneel, zijn de lange en steeds terugkerende lijstjes met persoonlijkheden-van-het-jaar gegeerd leesvoer.

Toch getuigen de nominaties niet altijd van bijzonder vernuft of menselijk inzicht.

Het Amerikaanse weekblad Time schoof een groot Russisch despoot, met name president Poetin, naar voren omdat hij ‘Rusland weer op de kaart van de machtigen der aarde heeft gezet’. De man beheerst de wereldpolitiek, maar toch is het spijtig als 2007 de geschiedenis ingaat als ‘Het Jaar van Poetin de Pester’.

De Finse verenigde journalisten – mensen van wie men toch enige intelligentie mag verwachten, niet waar? – riepen een uil uit tot Man van het Jaar. De scherpzinnige geesten gaven het beest zelfs een naam. Bubi. De persoonlijkheid van 2007 kan inderdaad moeilijk naamloos door het leven gaan.

Bubi’s verdienste is dat hij de voetbalwedstrijd Finland-België verstoorde. De match werd enkele minuten stilgelegd, waarna de Finnnen herboren uit de korte onderbreking kwamen en de wedstrijd wonnen. 2007 wordt dan ‘Het Jaar van de Bezwerende Bubi’. Onze Rode Duivels zullen het graag daarop steken.

Dichter bij huis duiken de namen van Jean-Marie Dedecker en Willy Sommers op. Zeg mij eens: op welke manier verfijnen deze mannen de Belgische geschiedenis welwillend ?

Om deze dwaze lijstjes aan te vullen, nomineer ik dit jaar de NMBS.

In een tijdperk waarin steeds meer mensen aandacht vragen voor de opwarming van de aarde, l
ijkt de maatschappij met stakingen en vertragingen haar reizigers net aan te sporen om zich toch maar een eigen auto aan te schaffen. Ook ondergetekende, die vaak drie uur onderweg is tussen Brussel en een Kempische - maar perfect spoorsgewijs ontsloten - gemeente. Tegendraads en bovendien wispelturig, dat kenmerkt mijn genomineerde.

2007, ‘Het Jaar van de Steilorige Sporen’. Klinkt niet slecht.

27 december 2007

Absurdistan

"Ik heb ongeveer al alles geschreven. Én het omgekeerde ervan." Zo omschreef een wetstraatcollega op mijn stageplaats zijn rol in de veel te lang aanslepende regeringsformatie. Het straalde vooral een gevoel van hopeloosheid en lusteloosheid uit, onvrede ook met het absurde karakter van dit zes maanden durende schouwspel.

En toch slaat hij elke dag opnieuw zijn telefoonboekje open en belt hij zijn connecties her en der op. "Ik hoor dat Rik Daems de PS erbij wil omdat gezinshereniging hoog op zijn prioriteitenlijstje staat? Kunnen jullie daarmee leven?", "Klopt het dat u bereid bent uw premierambities op te bergen in ruil voor het kampioenschap van Standard?" en "Tijdens de Miss Kers-verkiezing suggereerde de laureate als oplossing voor een hedendaagse problematiek om alle nachtvluchten gewoon overdag te laten vliegen. Is dat een optie?".

Tegen de vooravond begint het overschouwen van de vele notities: wat heb ik waar, van wie, wanneer, waarom en hoe kunnen ontfutselen? Met andere woorden: waar zit het nieuws, waar pakken we morgen mee uit?

Het wikken en wegen, schrijven en schrappen, tikken en hertikken kan beginnen. Rond 22 uur wordt de verse krant naar drukker doorgestuurd, met één hoop – en diep vanbinnen ook een overtuiging: morgen beheersen wij alle nieuwsbulletins: “Daems, Standard en Kers. Dat schrijft De Tijd.”

Meestal wordt de scoop in het holst van de nacht echter al doorprikt. Als Radio 1 haar nachtelijk journaal afsluit met de krantenkoppen, weet je het al: Ook De Standaard, De Morgen en Het Laatste Nieuws hebben achterhaald dat Patrick Dewael gewoon een verzuiling van de VRT voorstelt, als je dan toch voor gezinshereniging pleit.

En ook de andere kranten pakken uit met een loslippige Leterme die toegeeft dat hij enkel voor Standard supportert om de Franstaligen te paaien, “en nu het mislukt is mag voor mijn part FC Erps Kwerps kampioen worden”.

En dat de winnares van de Miss Kers-verkiezing de dochter van een politicus is die naar eigen zeggen “wel al wat ervaring heeft in het modellenwerk, bijvoorbeeld voor verkiezingsfolders” is de volgende dag ook al lang geen nieuws meer.

De hele dag kreeg je off the record vanalles te horen en werd de indruk gewekt dat jij de uitverkorene was, dat jij de enige was die die primeur in ontvangst mocht nemen. In praktijk verklapte men informeel aan alle kranten hetzelfde. Een omslachtige werkwijze waar ooit, toen het op gejuich onthaald werd, het persbericht voor uitgevonden werd.

Ik heb alvast geen zes maanden nodig om te beseffen dat ook dit soms een absurd schouwspel is.

22 december 2007

Sneeuw

Fiets op, fiets af. Trap naar beneden, ondergronds tram in, bovengronds tram weer uit.

Dat is de weg die ik elke morgen afleg. En 's avonds in omgekeerde volgorde terug. Daarmee ben ik 45 minuten zoet, van de ene kant van Brussel naar de andere.


Donderdagmorgen stapte ik uit tram 55 een andere wereld in. Wit en wollig was die. In Evere, de oostkant van onze hoofdstad bedekte een dun laagje sneeuw de hele omgeving, terwijl in Brussel-West drie kwartier eerder nog geen vlokje sneeuw te bespeuren was geweest.

Sneeuw mildert de mensen. Of het door de idyllische aanblik komt, of door de gladde voetpaden, laat ik in het midden, maar mensen haasten zich minder als het gesneeuwd heeft.

De sneeuw lag er niet toevallig op de dag dat een smogalarm was afgekondigd. Door de hoge concentratie fijn stof in de lucht, klitten waterdeeltjes sneller samen en vormen ze neerslag. En als het koud genoeg is, sneeuw.

De Bond Beter Leefmilieu stelde hardop de vraag of de tijdelijke snelheidsbeperkingen die gelden bij een smogalarm effectief zijn om de concentratie fijn stof te verlagen. Niet dus. Daarom ijveren ze voor een permanente snelheidsbegrenzing op snelwegen van 100 km/uur.

Bij de Bond zijn ze nuchter genoeg om ook zelf te beseffen dat zo'n maatregel weinig populair is bij het grote publiek. Moord en brand zou er geroepen worden, en het hardst door de J.M. Dedeckers van deze wereld.

Vreemd toch, als je weet dat elke Vlaming gemiddeld één jaar van zijn leven verliest door gezondheidsproblemen ten gevolge van milieuverontreiniging. En, dat een daling van de maximumsnelheid van 120 naar 100 km/uur de hoeveelheid fijn stof met 40 procent zou doen dalen, waardoor we allemaal gemiddeld amper zes minuten langer onderweg zouden zijn naar ons werk.

Vreemd toch, dat zo'n permanente snelheidsbegrenzing zo'n onpopulaire maatregel blijkt.

Ik zou met plezier zes minuten later op mijn werk aankomen. En een idyllisch (smog)sneeuwlandschap zou ik er enkele keren per jaar ook graag voor opgeven.

21 december 2007

Netwerkvloeren

Als journalist in opleiding ben ik momenteel op stage bij de digitale afdeling van De Persgroep. Heel interessant en leerzaam allemaal. Zoals onze proffen een beetje misnoegd hadden voorspeld, heb ik inderdaad al meer bijgeleerd op de werkvloer dan op school. Het werk op zich vergt uiteraard een heleboel nieuwe vaardigheden en inzichten. Maar ook het contact met mijn tijdelijke collega’s vereist allerlei sociale competenties waarvoor ik mij stevig moet inspannen.

Ochtendlijke babbel aan de koffieautomaat, gezellig praatje tussen twee stukjes door, grappige commentaar geven bij de actualiteit, persoonlijke ervaringen delen tijdens de middagpauze en nog even nakaarten tijdens de rit naar huis. Heel de dag door doe ik erg veel inspanning om ontspannen te netwerken op de werkvloer.

Netwerkvloeren is net zo belangrijk als imagomanagement, maar ook even moeilijk en gevaarlijk. Overdrijf je, dan ga je op je bek. Presteer je ondermaats, dan haal je er niets uit. Dus doe ik gewoon mijn best, en probeer elke dag met iemand anders een praatje te slaan. Maar zoals ik al zei; ik leer nog elke dag bij…

16 december 2007

Draaimolen

Hij liet de regen naar beneden parelen over de kraampjes van de kerstmarkt. Organisatoren en bezoekers deden hun uiterste best om een gezellige kerstsfeer te creëren, maar de weermaker trok aan het langste eind: er borrelde geen kerstgevoel op.

Het regende zachtjes. De vochtigheid doorweekte de marktgangers niet meteen, maar klampte wel hardnekkig aan en liet hen na een uur kil achter. Er ontbrak een echte winterkoude die doet hunkeren naar warme Glühwein. Net als het ijs op de schaatsbaan, smolt mijn kerstgevoel weg door de miezerige neerslag.

Tot ik op de draaimolen botste. Op slag bekroop mij een soort van nostalgie die een kerststemming met een dikke laag sneeuw waardig was.

Er draaiden geen Donald Ducks in schreeuwerige kleuren hun eigen staart achterna, maar feërieke figuren maakten van de molen een kleine sprookjeswereld. Dinosaurussen, futuristische ruimtetuigen, waterdieren en insecten deden mijn hart een sprongetje maken. Alle figuren waren van hout, zorgvuldig in elkaar getimmerd en met smaak opgesmukt.

Maar het mooist was de middenste steunpilaar van de molen. Levensechte schilderingen van de meest fantastische beroepen versierden de kolom. Drukker van lieveheersbeestjes, Wegwijzer voor trekvogels, Professionele Zoeker van kleine beestjes. Geen stiel te gek of hij was afgebeeld. De Afschieter van kleine kinderen naar de hemel leek misschien een beetje cynisch op een draaimolen.

De Oppompster van wolken kon het meest op mijn sympathie rekenen. Had ik als kind geweten dat ik mijn dagen kon vullen met het oppompen van wolken, ik zou mijn ambitie om Alice in Wonderland te worden snel opgeborgen hebben.

Nu beklaagde ik mij alleen dat ik mijn kinderlijke overgave om Alices spreuken vanbuiten te leren, lang geleden was kwijtgeraakt. Ik herinnerde me de woorden niet meer om me naar een kleiner formaat te transformeren. Daarom kon ik enkel wachten, en op afstand genieten achter het toegangspoortje naar al dat moois. Met mijn bescheiden meter vijfenzestig bleek ik voor één keer net te groot om onder een hekje door te kunnen.


14 december 2007

In verhouding

Vandaag heb ik voor het eerst sinds lange tijd nog eens een volledig televisiejournaal bekeken. De verhoudingen in nieuwswaarde inspireerden mij tot het schrijven van deze blog.

Het hoofdpunt in het avondjournaal was de prijsstijging van dagelijkse producten. Tegen het einde van 2008 is ons geld maar liefst 3% minder waard dan nu; inflatie heet dat dan. Maar gelukkig passen onze lonen zich ook aan, al moeten we daar wat langer op wachten. Dan komt alles dus weer in verhouding.


Een half uur later ging het in een buitenlands nieuwsitem over de waterschaarste in het noorden van Namibië. Wij verbruiken elke dag 120 liter, zij moeten het daar doen met amper 30 liter. Voor een heel dorp wel te verstaan. Over een scheve verhouding gesproken.

Studio Brussel zet daarom samen met het Rode Kruis Music for Life op poten: een grootse geldinzamelactie ter ondersteuning van Afrikaanse waterprojecten. Liefhebbers kunnen voor de actie per opbod een sexy Upperdare-party met Goedele Liekens kopen of een Zoobezoek met Chris Dusauchoit. Over vreemde verhoudingen gesproken…

Na afloop van het tv-nieuws vroeg ik me af welke verhoudingen gehanteerd worden om de volgorde en waarde van de nieuwsberichten te bepalen.

Morgen lees ik lekker weer de krant, zodat ik snel kan doorbladeren naar wat voor mij - in verhouding uiteraard - het belangrijkste is.

10 december 2007

Crash Dummies

Kent u de Crash Dummies nog? Ik herinner me hen als een reeks kleurrijke testpoppetjes waarmee ik als kind naar hartelust brokken kon maken op de autobaan van mijn broertje. Geweldig speelgoed, vond ik. Luc Huyse haalde dit weekend de dummies weer even uit de vergeetput.

Luc Huyse is een optimist. Toch wat betreft de aanslepende regeringsformatie die hij in De Morgen een 'heilzame crisis' noemt. Hij prijst de media voor hun gezonde dosis ernst in de berichtgeving over de formatiebesprekingen en noemt de huidige crisissituatie een 'leerzame tijd voor de burger/kiezer'. Misschien valt er wat te
zeggen voor de roze bril waarmee Huyse de Belgische (politieke) wereld bekijkt, maar - en elke stylist zal het eens zijn met mij - roze en oranje-blauw, dat vloekt.

Huyse typeert de regeringscrisi
s als een crash cursus. In dat opzicht ben ik het wel volledig met de socioloog eens. Alleen ontleende Huyse deze terminologie aan de taalpedagogie (‘een crash cursus is een wekenlange training waarbij de cursist zich, dag aan dag, fulltime concentreert op het leren van een taal’) en verbind ik de termen spontaan sneller met crash-dummies die in de jaren negentig immens populair waren.

Met enige fantasie zie ik de politieke gezagsdragers van ons land als gekleurde dummies één voor één de van
grails ingaan. Allen crashen in volle vaart. Leterme in poleposition al in zijn eerste bocht. Drie Open VLD-kopstukken delen eveneens in de klappen en moeten de rit overlaten aan de reservepiloot. In de achtervolging maakt ook een Franstalige dummy in het blauw kennis met het asfalt. De enige vrouwelijke soortgenoot acht zich in haar - overigens sympathieke - monovolume gezinswagen minder kwetsbaar, maar knalt niet minder hard tegen de obstakels op haar weg.

Een puinhoop blijft intussen achter, brokstukken op de diplomatieke weg. De dummies worden goed door elkaar geschud, maar blijven zich - hoewel niet helemaal ongeschonden - even laconiek kandidaat stellen voor een volgende crashtest. Onvermijdelijk zullen ze weer de botsen en builen moeten incasseren want de constructeur vergat de oranje-blauwe bolide stevig op vier wielen te lanceren.

Misschien heeft het wat met ons leeftijdsverschil te maken, dat tussen mij en Professor Huyse. Voor mij tovert het concept crash cursus het politieke schouwspel om tot een decor van sneuvelende vehikels en kleurrijke dummies. Huyse houdt vast aan een taalcursusmetafoor. Logisch misschien, ik was tien toen de Crash Dummies als kinderspeelgoed op de markt kwamen. Luc Huyse was toen halverwege de vijftig en zag - terecht overigens - weinig in kinderspeeltjes.

Volgens Huyse heeft de geïnteresseerde burger dankzij de crash cursus wat kunnen opsteken over politieke besluitvorming. Veeleer dan veel bijgeleerd te hebben over hoe je tot politieke besluiten komt, heb ik persoonlijk vooral geleerd hoe je er niet toe komt. In wiskunde kan je dan wel de stelling bewijzen uit het ongerijmde, maar ik betwijfel of dat voor de politiek ook het geval is.

6 december 2007

Lelijk

Telenovela's zijn in. Eerst was er Emma op één dat al zeer driftige discussies uitlokte, en nu loopt op VTM Sara, eveneens een betwistbaar voorbeeld van dit genre. Telenovela's verschillen van soaps omdat het (liefdes-)verhaaltjes zijn met een happy ending. Daarmee is het leukste meteen gezegd: er komt sowieso een einde aan.

In Zuid-Amerika is dit genre ongelofelijk populair, zeker sinds de komst van Yo soy Betty, la fea (letterlijk: 'Ik ben Betty, de lelijke'), de Columbiaanse telenovela die in 1999 op het scherm van miljoenen Zuid-Amerikanen verscheen. Het verhaal is even simpel als geniaal: Beatriz, oftewel Betty, is een geniale doch lelijke en seuterige economiste die stapelverliefd wordt op haar baas, de gladde manager van een groot modemagazine. Het succes van Betty maakte van de serie al snel een van de meest vergekochte televisie-concepten ooit. Het universele verhaal van het lelijke eendje dat met veel humor en liefde haar weg naar het succes vindt, blijkt in zowat elke uithoek van de wereld voor herkenbare en succesvolle tv te zorgen.

In Spanje is Yo soy Bea al meer dan een jaar de vaste waarde tijdens de tv-siësta. De Spanjaarden kozen voor een redelijk brave en lieve versie, maar je ziet meteen de star-quality van de sprankelende Bea en de clichématige vertolkingen liggen er zo dik op dat het grappige resultaat best te bekijken valt.

Ook in de Verenigde Staten hebben ze het concept goed begrepen. Ugly Betty is de meest flashy en duidelijk ook best gefinancierde versie die ik tot nu toe zag, maar ook meteen de allergrappigste variant op het Bea-thema. Het hoofdpersonage is hip op haar eigen retro-manier, haar pesterige collega's spelen de stereotypen met overtuiging en er zitten zoveel hilarische verwijzingen in naar het genre zelf en naar andere gelijkaardige series, dat dit een cult-telenovela van formaat is geworden.

Uiteraard kon VTM niet achterblijven en heeft nu ook Vlaanderen zijn eigen 'Bea la fea', namelijk Sara. Jammer genoeg heeft de commerciële zender het basisconcept niet zo goed begrepen of niet genoeg afgekeken bij de nochtans talrijke buitenlandse voorbeelden. Sara is niet grappig, noch goedgevonden en zelfs niet overdreven slecht noch goed geacteerd. Het is een aaneenschakeling van saaie clichés, acteurs die te hard hun best doen, voice-overs zelfs de slechtste reality-show onwaardig en een tempo waar die van Thuis in slaap bij zouden vallen.

VTM heeft het telenovela-verhaaltje over het leuke lelijke eendje veel te serieus opgevat en is er daardoor in geslaagd niet enkel het hoofdpersonage, maar ook het telenovela-genre lelijk te maken.

5 december 2007

"Ga terug naar af en neem de PS mee in bad"

“Onze verkiezingsoverwinning mag geen democratisch vergiftigd geschenk worden”, klonk het in het weekend van 24 november 2007 in een open brief aan het adres van CD&V-voorzitter Jo Van- deurzen. Zestien Kempense lokale mandatarissen wilden op die manier hun ongerustheid over de aanslepende regerings- formatie uitdrukken.

De CD&V-mandatarissen schreven Vandeurzen aan alsof de crash van oranje-blauw nog te vermijden was. Maar, laat ons eerlijk zijn, de verkiezingsoverwinning die CD&V op 10 juni 2007 behaalde was al vanaf dag één een vergiftigd geschenk. Het verloop van de verkiezingscampagne kon niets anders dan een dood kind baren. Een beetje zoals het sprookje van Sneeuwwitje en de vergiftigde appel. Het was enkel wachten op het moment dat Yves Leterme – na 174 dagen stilaan even bleek als Sneeuwwitje herself - zich in het fatale stukje zou verslikken.

Het electorale opbod aan de vooravond van 10 juni liet nooit veel goeds vermoeden. Het Belgische kiessysteem heeft daar een groot aandeel in. Politici moeten slechts een deel van de Belgische bevolking overtuigen, waarna ze met politici die het andere deel van de Belgische bevolking overtuigd hebben aan tafel moeten schuiven. Samen moet dit tot een regering leiden die dan plots wél in naam van de volledige Belgische bevolking optreedt.

Zo’n constructie kán werken. Als elke gemeenschap dezelfde belangen, noden en doelen heeft. In België liggen de politieke kaarten echter al decennialang anders. Van extreme eisen en beloftes aan beide kanten van de taalgrens vóór de verkiezingen, maak je na de verkiezingen geen prachtig ogend en feilloos werkend compromis zonder daarbij gezichtsverlies te lijden. Marmer en beton samen in een blender gooien, levert in de eerste plaats een kapotte blender op.

Niet Bart De Wever of Joelle Milquet, maar wel dat potentiële gezichtsverlies was de grote spelbreker de afgelopen maanden. De Franstalige partijen beseffen maar al te goed dat de eindstreep nooit bereikt zal worden zonder toegevingen in het debat over de staatshervorming. Helaas loeren de regionale verkiezingen van 2009 om de hoek. En hoe langer de onder- handelingen aanslepen, hoe kleiner de tijdspanne tussen een regeerakkoord en de volgende verkiezingen. Des te minder tijd ook voor de Franstalige partijen om de kiezers hun ‘verraad’ te doen vergeten.

Al maanden ben ik daarom van oordeel dat een akkoord onmogelijk is als de Franstalige socialisten niet mee in bad genomen worden. Een tripartite aan Franstalige zijde zal de angst bij alle deelnemers wegnemen. De derde hond die in 2009 alle ontevreden Franstaligen achter zich zou kunnen scharen wordt op die manier gemuilkorfd. De overblijvers, Ecolo en Front Nationale, zijn te kleine spelers om schrik van te hebben. Een nieuwe blender, al dan niet van dezelfde makelij, kan dan misschien alsnog tot de gewenste resultaten leiden…

Jonas Truwant studeerde politieke wetenschappen aan de UGent is wetstraat- watcher.

4 december 2007

Een kwestie van doelpubliek...

Na een aantal weken les leek het allemaal vrij simpel te zijn. Enkele basiselementen volstonden om een journalistiek stuk af te leveren. Vijf W’s (wie, wat, waar, wanneer en waarom?), een H (hoe?) en een dode Jef, meer ingrediënten had je naar verluidt niet nodig om een boeiend stuk te schrijven.

Een opdracht voor het vak Buitenlandberichtgeving? Nederlander Jef is dood. Een artikel voor Nieuwsgaring? Jef Tavernier overleden. Een stuk voor Gerechtelijke Berichtgeving? Parket onderzoekt verdacht overlijden Jef. Een taak voor Financieel-Economische Berichtgeving? Uitvaartsector boomt na merkwaardige stijging van het aantal overleden Jefs.

En net zoals bij het koken, kon een goede (speur)neus je tot slot helpen om in te schatten wanneer je recept klaar is. Het belang van die goede speurneus leidden we althans af uit de eerste les van mevrouw Temmerman. “Mijn gsm-nummer geef ik jullie niet, maar goede journalisten moeten in staat zijn dat op te sporen.” We dachten dat we op de goede weg waren…

Maar vorige week werden alle zekerheden plots op de helling gezet. Dat de vijf W’s en de H in de inleiding en de eerste paragraaf verstopt moesten worden, bleek plots niet meer dan een fabeltje. “Je moet die info verspreiden over heel je artikel, sommige feiten opsparen voor later”, klonk het. “En oja, ‘professor’ is een aanspreektitel, net zoals ‘meester’ voor advocaat. Zulke titels gebruiken we dus niet in artikels”, sprak dezelfde mond.

Twee dagen lang geloofden we dat. Net genoeg tijd om het op een blad papier te schrijven en boven ons bed te hangen. Jammer van de moeite, want ‘professor’ gebruiken in een artikel, bleek plots geen enkel probleem te zijn. En dat ‘aldus’ – volgens sommige docenten - een oubollig woord was, “daar ben ik het toch niet mee eens”, aldus mevrouw Temmerman.

“Beschouw het als een oefening in schrijven voor een doelpubliek”, probeerde een docent mijn gemoederen te bedaren. Me dunkt dat begrippen zoals ‘aldus’ en ‘professor’ nochtans zowel voor lezers van De Standaard als van Het Laatste Nieuws niet onoverkomelijk zijn. Of krijgt doelpubliek hier plots een heel andere invulling, namelijk ‘René de Bok’, ‘Bart Dobbelaere’, ‘Ewald Pironet’, ‘Martina Temmerman’, ‘Filip Verhoest’ en ‘Koen Vidal’?

3 december 2007

Tussen A en Y

Pierre Alechinsky is in Brussel. Donderdag had ik het geluk hem te zien en te horen. Zichtbaar was hij in zijn schilderijen van A - het prille begin - tot Y - net niet het einde van zijn carrière. Horen kon ik hem via de audiogids waarin hijzelf me door de tentoonstelling in Brussel begeleidde.



De Belgische kunstschilder werd eerder dit jaar tachtig en trakteert daarom zijn geboortestad Brussel op een overzichtstentoonstelling (Alechinsky van A tot Y) in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten. In een retrospectieve en labyrinthische expositie hangen Alechinsky’s werken van het eerste uur broederlijk naast zijn meest recente schilderijen. Noch de frisogende meesterwerken, noch de vitale stem in mijn oren doen vermoeden dat de Cobraschilder al tachtig lentes telt.


Zijn werken verrassen, zijn vaak gemaakt op oude landkaarten, facturen en bladeren uit boeken. De bladzijden van het plantenboek Flora Danica herwerkt Alechinsky tot vrolijke dametjes en heren. Ook uit strips puurt hij inspiratie: vele werken zijn omzoomd door een stripje schilderingen. Kanttekeningen, noemt de schilder ze zelf. Ze moeten de betekenis van het schilderij aanvullen. Net zoals de analyses in een krant de dagdagelijkse realiteit toelichten.


Als prille twintiger legde Alechinsky zich tijdens zijn opleiding toe op de drukkunst. De affiniteit met woorden is hij nooit helemaal kwijt geraakt. Zo vergelijkt hij de schilderkunst met het vakmanschap van een schrijver. ‘Woorden bestaan. Een schrijver wikt en schikt ze naar believen om een zin, en later een zinnig verhaal te maken. Schilders daarentegen beginnen helemaal vanaf nul. Er bestaan geen standaarden, geen eindige verzameling van sjablonen waaruit je moet putten. Elke lijn en penseelstreek is uniek.’


Ik kan Alechinsky’s gedachtengang wel smaken. De vergelijking doet beide vaklui eer aan. Schilders omdat ze de moed hebben om het niets waarin ze beginnen, om te buigen in een beeldend verhaal dat nooit helemaal volmaakt is. Schrijvers omdat ze de woorden die voor iedereen toegankelijk zijn en die elke kleine man gebruikt, weten te verheffen boven het banale en er onthutsend mooie verhalen mee kunnen vertellen.

1 december 2007

Superman

Honger kan je ‘zien’ in de hersenen. Dat beweren tenminste Britse onderzoekers in het vaktijdschrift Journal of Neuroscience. De wetenschappers zijn erin geslaagd om hersencellen die de eetlust regelen, in beeld te brengen bij muizen.

De medische wereld wist al dat als we honger hebben, bepaalde zenuwcellen in onze hersenen hun activiteit opdrijven. Maar de Britse wetenschappers ontwikkelden nu een kleurstof die alleen wordt opgenomen door actieve zenuwcellen en die de cellen doet oplichten op een beeldscan van de hersenen. Enkel wanneer we honger hebben, zouden onze zenuwcellen dus zichtbaar zijn op de hersenscan.

Door onze eetlust in beeld te brengen hopen de onderzoekers het obesitasprobleem beter te begrijpen en er effectieve oplossingen voor te vinden.

Ik vind het een onheilspellende gedachte dat wetenschappers steeds verder gaan met het blootleggen van onze gevoelens en gedachten. Want wie houdt hen tegen om binnenkort ook onze meest intieme lusten door te lichten. Seksuele opwinding activeert immers zenuwcellen in de hersenen die vlakbij onze ‘honger-cellen’ liggen. In één moeite visualiseren onderzoekers dus onze eetlust, maar ook onze seksuele activiteit.

Hoe ver wil de wetenschap nog gaan? Zijn we binnenkort allemaal Superman? Onsterfelijk en onmenselijk? Schepsels die honderd procent controleerbaar en programmeerbaar zijn?

Voorlopig moesten enkel proefdieren hun (eet)lusten prijsgeven aan de hersenscan. Maar mij geeft het al een licht onbehaaglijk gevoel me voor te stellen dat in de toekomst ook onze gevoelens en gedachten niet meer onzichtbaar blijven. Dat als ik over straat loop mijn hersencellen oplichten bij elke gedachte die ik overpeins. Of bij elke bink die passeert.