5 februari 2008

Of hoe vermakelijk het openbaar vervoer ook kan zijn.

‘Moi, je porte un beauuu manteau’, kirde ze. Haar armpjes naar voren uitgestoken om iedereen te laten meegenieten van haar schoonheid. Even tevoren had een vriendelijke oma de 3 jaar oude jongedame een compliment gegeven over haar jas. En iedereen mocht best weten dat die mooie jas haar toebehoorde. De jas stond haar, moet ik toegeven, beeldig. Maar ik was persoonlijk toch meer vertederd door haar krullen, chocoladen huid en warme ogen.

Twee minuten later mochten oma en ik met mevrouw Prinses, vergezeld van haar mam en pap, op bus 88 stappen.


Onderweg versperde een dapper oud dametje ons de weg. Traag, voorovergebogen, steunend op haar trolley stak ze de straat over. Tot de bus haar verraste in haar manoeuvre. Verbazend vitaal gingen haar armen de lucht in, doodsangst in haar ogen in een twijfelende poging zich helemaal op te richten, terwijl de bus haar in slakkengang naderde. Maakte ze duidelijk dat ze toch graag meereed met ‘den 88’, maar zich niet tijdig naar de bushalte had weten te reppen?

Nee, ze wilde onze aandacht gewoon vestigen op haar aanwezigheid. Wist zij veel dat de tijden nog niet zo veel veranderd waren. Buschauffeurs in slakkentempo rijden nog steeds geen oude vrouwtjes aan bij het oversteken.


Dichter bij het stadscentrum spurtte een aardig dikkertje over de zebrastrepen. Spurtend zoals alleen een dikkertje dat kan volgens de Wet van de Traagheid: bovenlijf een eindje achter de voeten.

Halverwege het zebrapad sprong het licht plots op rood. Zoals dat nu eenmaal gaat bij een voetgangerslicht, zonder waarschuwend oranje signaal. De spurter leek in zijn snelheid gepakt. In plaats van door te snellen, remde hij bruusk af, draaide zich 180 graden om en leek, zich erg bewust van zijn burgerlijke gehoorzaamheid, terug te willen keren naar de kant waar hij vandaan kwam, bedacht zich in de seconde die volgde op zijn ommezwaai en vervolgde toch zijn weg.


Of hoe vermakelijk het openbaar vervoer ook kan zijn. Het hoeft niet altijd negatieve berichtgeving te wezen.

Dat ik inmiddels, buiten de spits, al vijftien minuten vertraging had opgelopen en een misselijkheid zich van mij meester had gemaakt die geen roze suikerspin in een reuzenrad kon evenaren, kon me dit keer niets schelen.

31 januari 2008

Olympisch galabal

Fuiven in een chique kostuum, daar bedank ik feestelijk voor. Ook nu weer.

Op vrijdag 1 februari staat het galabal van de Erasmushogeschool op het programma. En net zoals de voorbije jaren word ik aan de mouw getrokken in een poging me erheen te krijgen. Maar tegenover elk goed argument – en er zijn er niet veel – staat wel een bezwaar.

Het waarom van een galabal is me na al die jaren – ik heb er al veel aan me voorbij laten gaan – nog steeds niet duidelijk. Je ziet dezelfde mensen als op een gewone fuif, je hoort dezelfde muziek als op een gewone fuif en je kunt er even dronken worden als op een gewone fuif.

Alleen moet je er iets dieper voor in je zak tasten en zit die zak voor de aardigheid in kostuumbroek, hemd met lange mouwen er onderaan netjes in weggestoken en bovenaan afgebonden door een das.

Ik hoef het niet eens uit te testen om te weten dat niet-alledaagse en weinig gemakkelijk aanvoelende kledij alleen maar hinderlijk kan zijn op de dansvloer. Ik voel me sowieso al amper op mijn gemak op zo’n - vaak spekgladde - vloer. En in zondagse schoenen neemt die evenwichtsoefening wellicht olympische proporties aan.

Mijn lichaam – Of zit het vooral tussen de oren? – houdt me dan ook vaak preventief aan de kant. Dat lichaam van boven tot onderen strak in het pak van de buitenwereld afsluiten, lijkt me weinig zoden aan de dijk te brengen. Integendeel.

“Er lopen altijd veel knappe meisjes rond. Je kunt er misschien iemand leren kennen.” Waarom die kans groter is op een galabal dan pakweg op café of de gemiddelde chiro-fuif is me nog steeds niet duidelijk.

Het kostuum dat je (dat extra tikkeltje) uitstraling garandeert? Wat een ontgoocheling zou het voor haar dan zijn te moeten vaststellen dat die strak in het pak zittende jongen in het echt alles met lange mouwen opstroopt en tussen april en oktober geen schrik heeft van een short?

20 januari 2008

Imagomanagement binnenskamers

Mijn huisgenote kleurt haar haar. En ze doet dat goed, zou De Mens zingen. Een ongeoefend oog ziet amper dat haar krullen niet van nature een roodkoperen kleur dragen. Henna heet het product dat haar stijlvol exotisch maakt.

Vorige week betrapte ik haar op heterdaad terwijl ze haar haar verfde. Toch verscheen het schaamrood niet op haar wangen, gaf ze geen woord uitleg bij haar bijzondere aanblik. Ze keek niet eens op toen ik binnenkwam en boterde rustig haar boterham verder.

Ze was heel gewoontjes, van kin tot teen. Enkel haar hoofd was omzwachteld met verschillende lagen vershoudfolie. Optimale bescherming tegen hersencelveroudering?

Pas toen ik haar enkele seconden verbijsterd aanstaarde, verklaarde ze laconiek. “Oh, ik kleur mijn haar.” Die uitleg volstond om me de hele verdere avond mentaal te gijzelen. Want terwijl zij potsierlijk paradeerde met haar geïmproviseerde hoofddeksel, was ik verplicht normale gespekken te voeren met het creatuur tegenover me. Staren, lachen of wijzen streng verboden.

Na een avondlijke douche kwam ze weer normaal voor de dag.
Morgen, op straat en op haar werk, zou niemand kunnen vermoeden wat een portie henna met een mens’ waardigheid kan doen. Imagomanagement, ja zeker meneer, daar doen we aan mee, maar enkel buitenshuis.

En ik had intussen een extra training genoten om in soortgelijke situaties mij heel normaal te gedragen. Geen plukje spinazie tussen de tanden van een potentiële gesprekspartner brengt mij nog van de wijs.

11 januari 2008

We spelen een spel vanavond

Gezelschapsspelletjes spelen is terug van nooit helemaal weg geweest. Nu voor de generatie van mijn vrienden en ikzelf de tijd aanbreekt van vast werk, samenwonen en kindjes krijgen, is een spel spelen de ideale weekavondactiviteit geworden. Het is goedkoper dan op café gaan, socialer dan een film kijken en makkelijker dan een boek lezen.

We komen samen bij iemand thuis, nemen allemaal iets om te eten of drinken mee en spelen een gezellig potje Kolonisten van Catan, Carcassonne, Ticket to Ride of Jungle Speed. 'Pardon? Wat is gebeurd met Scrabble, Risk en Stratego?', vraagt u zich af. Wel net als de spelspelende generatie zijn ook de gespeelde spelletjes mee geëvolueerd.

Hoewel de oudere klassiekers zeker nog niet afgeschreven zijn, voldoen deze nieuwere spelen beter aan de normen van de twintigers bij wie ze momenteel superpopulair zijn. Op een goed uurtje weet je wie gewonnen heeft, het spelverloop is meerlagig en impliceert meestal een of andere onderhandeling tussen de spelers, de spelregels zijn bovendien makkelijk uit te leggen en toch biedt het spel zelf genoeg mogelijkheden om elke goed ontwikkelde pas-afgestudeerde maanden zoet te houden. Wie toch eens genoeg krijgt van een spelformule koopt een uitbreiding bij en is opnieuw vertrokken voor vele uren spelplezier.

Spelen we een spel vanavond?

5 januari 2008

België met buitenlandse bril

In deze tijd van jaaroverzichten, persoonlijkheden van het jaar en goede voornemens voor het volgende, is het interessant om te kijken hoe anderen ons het voorbije jaar beoordeelden. Een beetje afstand, zeker van een hutsepot (nog steeds Belgisch Nederlands volgens mijn spellingcontrole) als ons landje, levert vaak een iets ander beeld op.

Ik woonde en werkte zelf de helft van 2007 in Spanje en het was op z’n minst ontnuchterend de berichtgeving in de krant en op tv over ‘Belgica’ door te nemen. Wat het Spaanse nieuws haalde: de symbolische massatrouw op de Grote Markt van Sint-Niklaas onder leiding van de eerste zwarte schepen van Vlaanderen, Wouter Van Bellingen (Spirit) en de tennisoverwinningen van Justine Henin.

Vlak na de verkiezingen berichtten de Spanjaarden over de grootte van extreemrechts in België ten opzichte van andere Europese landen (groot!) en de kans op een snelle regeringsvorming (klein!). Verder bleek Brussel als hart van de Europese Unie, veel prominenter in de Spaanse pers aanwezig dan België als land.

Wanneer ik twee weken na de federale verkiezingen terug in België aankom, verraste de mediaheisa over de regeringsvorming mij enorm. Nu, 192 regeringsloze dagen en een drie weken oude interim-regering later, kan het mij allemaal nog maar matig boeien. Verbazing heeft plaats gemaakt voor apathie, en een sterk verlangen naar de ver-van-mijn-bed-show die België vanuit Spanje leek.

Vandaar dat ik aan het begin van een nieuw jaar graag met Spaanse blik terugkijk op het vorige. En wens ik samen met de rest van het land in 2008 een beetje meer afstand te nemen voor het oplossen van onze probleempjes. Zodat alles weer wat beter in verhouding kan beoordeeld worden.

Gelukkig nieuwjaar.

30 december 2007

Persoonlijkheid van het jaar

Het is er de tijd van het jaar voor. En, toegegeven, hoewel weinig origneel, zijn de lange en steeds terugkerende lijstjes met persoonlijkheden-van-het-jaar gegeerd leesvoer.

Toch getuigen de nominaties niet altijd van bijzonder vernuft of menselijk inzicht.

Het Amerikaanse weekblad Time schoof een groot Russisch despoot, met name president Poetin, naar voren omdat hij ‘Rusland weer op de kaart van de machtigen der aarde heeft gezet’. De man beheerst de wereldpolitiek, maar toch is het spijtig als 2007 de geschiedenis ingaat als ‘Het Jaar van Poetin de Pester’.

De Finse verenigde journalisten – mensen van wie men toch enige intelligentie mag verwachten, niet waar? – riepen een uil uit tot Man van het Jaar. De scherpzinnige geesten gaven het beest zelfs een naam. Bubi. De persoonlijkheid van 2007 kan inderdaad moeilijk naamloos door het leven gaan.

Bubi’s verdienste is dat hij de voetbalwedstrijd Finland-België verstoorde. De match werd enkele minuten stilgelegd, waarna de Finnnen herboren uit de korte onderbreking kwamen en de wedstrijd wonnen. 2007 wordt dan ‘Het Jaar van de Bezwerende Bubi’. Onze Rode Duivels zullen het graag daarop steken.

Dichter bij huis duiken de namen van Jean-Marie Dedecker en Willy Sommers op. Zeg mij eens: op welke manier verfijnen deze mannen de Belgische geschiedenis welwillend ?

Om deze dwaze lijstjes aan te vullen, nomineer ik dit jaar de NMBS.

In een tijdperk waarin steeds meer mensen aandacht vragen voor de opwarming van de aarde, l
ijkt de maatschappij met stakingen en vertragingen haar reizigers net aan te sporen om zich toch maar een eigen auto aan te schaffen. Ook ondergetekende, die vaak drie uur onderweg is tussen Brussel en een Kempische - maar perfect spoorsgewijs ontsloten - gemeente. Tegendraads en bovendien wispelturig, dat kenmerkt mijn genomineerde.

2007, ‘Het Jaar van de Steilorige Sporen’. Klinkt niet slecht.

27 december 2007

Absurdistan

"Ik heb ongeveer al alles geschreven. Én het omgekeerde ervan." Zo omschreef een wetstraatcollega op mijn stageplaats zijn rol in de veel te lang aanslepende regeringsformatie. Het straalde vooral een gevoel van hopeloosheid en lusteloosheid uit, onvrede ook met het absurde karakter van dit zes maanden durende schouwspel.

En toch slaat hij elke dag opnieuw zijn telefoonboekje open en belt hij zijn connecties her en der op. "Ik hoor dat Rik Daems de PS erbij wil omdat gezinshereniging hoog op zijn prioriteitenlijstje staat? Kunnen jullie daarmee leven?", "Klopt het dat u bereid bent uw premierambities op te bergen in ruil voor het kampioenschap van Standard?" en "Tijdens de Miss Kers-verkiezing suggereerde de laureate als oplossing voor een hedendaagse problematiek om alle nachtvluchten gewoon overdag te laten vliegen. Is dat een optie?".

Tegen de vooravond begint het overschouwen van de vele notities: wat heb ik waar, van wie, wanneer, waarom en hoe kunnen ontfutselen? Met andere woorden: waar zit het nieuws, waar pakken we morgen mee uit?

Het wikken en wegen, schrijven en schrappen, tikken en hertikken kan beginnen. Rond 22 uur wordt de verse krant naar drukker doorgestuurd, met één hoop – en diep vanbinnen ook een overtuiging: morgen beheersen wij alle nieuwsbulletins: “Daems, Standard en Kers. Dat schrijft De Tijd.”

Meestal wordt de scoop in het holst van de nacht echter al doorprikt. Als Radio 1 haar nachtelijk journaal afsluit met de krantenkoppen, weet je het al: Ook De Standaard, De Morgen en Het Laatste Nieuws hebben achterhaald dat Patrick Dewael gewoon een verzuiling van de VRT voorstelt, als je dan toch voor gezinshereniging pleit.

En ook de andere kranten pakken uit met een loslippige Leterme die toegeeft dat hij enkel voor Standard supportert om de Franstaligen te paaien, “en nu het mislukt is mag voor mijn part FC Erps Kwerps kampioen worden”.

En dat de winnares van de Miss Kers-verkiezing de dochter van een politicus is die naar eigen zeggen “wel al wat ervaring heeft in het modellenwerk, bijvoorbeeld voor verkiezingsfolders” is de volgende dag ook al lang geen nieuws meer.

De hele dag kreeg je off the record vanalles te horen en werd de indruk gewekt dat jij de uitverkorene was, dat jij de enige was die die primeur in ontvangst mocht nemen. In praktijk verklapte men informeel aan alle kranten hetzelfde. Een omslachtige werkwijze waar ooit, toen het op gejuich onthaald werd, het persbericht voor uitgevonden werd.

Ik heb alvast geen zes maanden nodig om te beseffen dat ook dit soms een absurd schouwspel is.

22 december 2007

Sneeuw

Fiets op, fiets af. Trap naar beneden, ondergronds tram in, bovengronds tram weer uit.

Dat is de weg die ik elke morgen afleg. En 's avonds in omgekeerde volgorde terug. Daarmee ben ik 45 minuten zoet, van de ene kant van Brussel naar de andere.


Donderdagmorgen stapte ik uit tram 55 een andere wereld in. Wit en wollig was die. In Evere, de oostkant van onze hoofdstad bedekte een dun laagje sneeuw de hele omgeving, terwijl in Brussel-West drie kwartier eerder nog geen vlokje sneeuw te bespeuren was geweest.

Sneeuw mildert de mensen. Of het door de idyllische aanblik komt, of door de gladde voetpaden, laat ik in het midden, maar mensen haasten zich minder als het gesneeuwd heeft.

De sneeuw lag er niet toevallig op de dag dat een smogalarm was afgekondigd. Door de hoge concentratie fijn stof in de lucht, klitten waterdeeltjes sneller samen en vormen ze neerslag. En als het koud genoeg is, sneeuw.

De Bond Beter Leefmilieu stelde hardop de vraag of de tijdelijke snelheidsbeperkingen die gelden bij een smogalarm effectief zijn om de concentratie fijn stof te verlagen. Niet dus. Daarom ijveren ze voor een permanente snelheidsbegrenzing op snelwegen van 100 km/uur.

Bij de Bond zijn ze nuchter genoeg om ook zelf te beseffen dat zo'n maatregel weinig populair is bij het grote publiek. Moord en brand zou er geroepen worden, en het hardst door de J.M. Dedeckers van deze wereld.

Vreemd toch, als je weet dat elke Vlaming gemiddeld één jaar van zijn leven verliest door gezondheidsproblemen ten gevolge van milieuverontreiniging. En, dat een daling van de maximumsnelheid van 120 naar 100 km/uur de hoeveelheid fijn stof met 40 procent zou doen dalen, waardoor we allemaal gemiddeld amper zes minuten langer onderweg zouden zijn naar ons werk.

Vreemd toch, dat zo'n permanente snelheidsbegrenzing zo'n onpopulaire maatregel blijkt.

Ik zou met plezier zes minuten later op mijn werk aankomen. En een idyllisch (smog)sneeuwlandschap zou ik er enkele keren per jaar ook graag voor opgeven.

21 december 2007

Netwerkvloeren

Als journalist in opleiding ben ik momenteel op stage bij de digitale afdeling van De Persgroep. Heel interessant en leerzaam allemaal. Zoals onze proffen een beetje misnoegd hadden voorspeld, heb ik inderdaad al meer bijgeleerd op de werkvloer dan op school. Het werk op zich vergt uiteraard een heleboel nieuwe vaardigheden en inzichten. Maar ook het contact met mijn tijdelijke collega’s vereist allerlei sociale competenties waarvoor ik mij stevig moet inspannen.

Ochtendlijke babbel aan de koffieautomaat, gezellig praatje tussen twee stukjes door, grappige commentaar geven bij de actualiteit, persoonlijke ervaringen delen tijdens de middagpauze en nog even nakaarten tijdens de rit naar huis. Heel de dag door doe ik erg veel inspanning om ontspannen te netwerken op de werkvloer.

Netwerkvloeren is net zo belangrijk als imagomanagement, maar ook even moeilijk en gevaarlijk. Overdrijf je, dan ga je op je bek. Presteer je ondermaats, dan haal je er niets uit. Dus doe ik gewoon mijn best, en probeer elke dag met iemand anders een praatje te slaan. Maar zoals ik al zei; ik leer nog elke dag bij…

16 december 2007

Draaimolen

Hij liet de regen naar beneden parelen over de kraampjes van de kerstmarkt. Organisatoren en bezoekers deden hun uiterste best om een gezellige kerstsfeer te creëren, maar de weermaker trok aan het langste eind: er borrelde geen kerstgevoel op.

Het regende zachtjes. De vochtigheid doorweekte de marktgangers niet meteen, maar klampte wel hardnekkig aan en liet hen na een uur kil achter. Er ontbrak een echte winterkoude die doet hunkeren naar warme Glühwein. Net als het ijs op de schaatsbaan, smolt mijn kerstgevoel weg door de miezerige neerslag.

Tot ik op de draaimolen botste. Op slag bekroop mij een soort van nostalgie die een kerststemming met een dikke laag sneeuw waardig was.

Er draaiden geen Donald Ducks in schreeuwerige kleuren hun eigen staart achterna, maar feërieke figuren maakten van de molen een kleine sprookjeswereld. Dinosaurussen, futuristische ruimtetuigen, waterdieren en insecten deden mijn hart een sprongetje maken. Alle figuren waren van hout, zorgvuldig in elkaar getimmerd en met smaak opgesmukt.

Maar het mooist was de middenste steunpilaar van de molen. Levensechte schilderingen van de meest fantastische beroepen versierden de kolom. Drukker van lieveheersbeestjes, Wegwijzer voor trekvogels, Professionele Zoeker van kleine beestjes. Geen stiel te gek of hij was afgebeeld. De Afschieter van kleine kinderen naar de hemel leek misschien een beetje cynisch op een draaimolen.

De Oppompster van wolken kon het meest op mijn sympathie rekenen. Had ik als kind geweten dat ik mijn dagen kon vullen met het oppompen van wolken, ik zou mijn ambitie om Alice in Wonderland te worden snel opgeborgen hebben.

Nu beklaagde ik mij alleen dat ik mijn kinderlijke overgave om Alices spreuken vanbuiten te leren, lang geleden was kwijtgeraakt. Ik herinnerde me de woorden niet meer om me naar een kleiner formaat te transformeren. Daarom kon ik enkel wachten, en op afstand genieten achter het toegangspoortje naar al dat moois. Met mijn bescheiden meter vijfenzestig bleek ik voor één keer net te groot om onder een hekje door te kunnen.


14 december 2007

In verhouding

Vandaag heb ik voor het eerst sinds lange tijd nog eens een volledig televisiejournaal bekeken. De verhoudingen in nieuwswaarde inspireerden mij tot het schrijven van deze blog.

Het hoofdpunt in het avondjournaal was de prijsstijging van dagelijkse producten. Tegen het einde van 2008 is ons geld maar liefst 3% minder waard dan nu; inflatie heet dat dan. Maar gelukkig passen onze lonen zich ook aan, al moeten we daar wat langer op wachten. Dan komt alles dus weer in verhouding.


Een half uur later ging het in een buitenlands nieuwsitem over de waterschaarste in het noorden van Namibië. Wij verbruiken elke dag 120 liter, zij moeten het daar doen met amper 30 liter. Voor een heel dorp wel te verstaan. Over een scheve verhouding gesproken.

Studio Brussel zet daarom samen met het Rode Kruis Music for Life op poten: een grootse geldinzamelactie ter ondersteuning van Afrikaanse waterprojecten. Liefhebbers kunnen voor de actie per opbod een sexy Upperdare-party met Goedele Liekens kopen of een Zoobezoek met Chris Dusauchoit. Over vreemde verhoudingen gesproken…

Na afloop van het tv-nieuws vroeg ik me af welke verhoudingen gehanteerd worden om de volgorde en waarde van de nieuwsberichten te bepalen.

Morgen lees ik lekker weer de krant, zodat ik snel kan doorbladeren naar wat voor mij - in verhouding uiteraard - het belangrijkste is.

10 december 2007

Crash Dummies

Kent u de Crash Dummies nog? Ik herinner me hen als een reeks kleurrijke testpoppetjes waarmee ik als kind naar hartelust brokken kon maken op de autobaan van mijn broertje. Geweldig speelgoed, vond ik. Luc Huyse haalde dit weekend de dummies weer even uit de vergeetput.

Luc Huyse is een optimist. Toch wat betreft de aanslepende regeringsformatie die hij in De Morgen een 'heilzame crisis' noemt. Hij prijst de media voor hun gezonde dosis ernst in de berichtgeving over de formatiebesprekingen en noemt de huidige crisissituatie een 'leerzame tijd voor de burger/kiezer'. Misschien valt er wat te
zeggen voor de roze bril waarmee Huyse de Belgische (politieke) wereld bekijkt, maar - en elke stylist zal het eens zijn met mij - roze en oranje-blauw, dat vloekt.

Huyse typeert de regeringscrisi
s als een crash cursus. In dat opzicht ben ik het wel volledig met de socioloog eens. Alleen ontleende Huyse deze terminologie aan de taalpedagogie (‘een crash cursus is een wekenlange training waarbij de cursist zich, dag aan dag, fulltime concentreert op het leren van een taal’) en verbind ik de termen spontaan sneller met crash-dummies die in de jaren negentig immens populair waren.

Met enige fantasie zie ik de politieke gezagsdragers van ons land als gekleurde dummies één voor één de van
grails ingaan. Allen crashen in volle vaart. Leterme in poleposition al in zijn eerste bocht. Drie Open VLD-kopstukken delen eveneens in de klappen en moeten de rit overlaten aan de reservepiloot. In de achtervolging maakt ook een Franstalige dummy in het blauw kennis met het asfalt. De enige vrouwelijke soortgenoot acht zich in haar - overigens sympathieke - monovolume gezinswagen minder kwetsbaar, maar knalt niet minder hard tegen de obstakels op haar weg.

Een puinhoop blijft intussen achter, brokstukken op de diplomatieke weg. De dummies worden goed door elkaar geschud, maar blijven zich - hoewel niet helemaal ongeschonden - even laconiek kandidaat stellen voor een volgende crashtest. Onvermijdelijk zullen ze weer de botsen en builen moeten incasseren want de constructeur vergat de oranje-blauwe bolide stevig op vier wielen te lanceren.

Misschien heeft het wat met ons leeftijdsverschil te maken, dat tussen mij en Professor Huyse. Voor mij tovert het concept crash cursus het politieke schouwspel om tot een decor van sneuvelende vehikels en kleurrijke dummies. Huyse houdt vast aan een taalcursusmetafoor. Logisch misschien, ik was tien toen de Crash Dummies als kinderspeelgoed op de markt kwamen. Luc Huyse was toen halverwege de vijftig en zag - terecht overigens - weinig in kinderspeeltjes.

Volgens Huyse heeft de geïnteresseerde burger dankzij de crash cursus wat kunnen opsteken over politieke besluitvorming. Veeleer dan veel bijgeleerd te hebben over hoe je tot politieke besluiten komt, heb ik persoonlijk vooral geleerd hoe je er niet toe komt. In wiskunde kan je dan wel de stelling bewijzen uit het ongerijmde, maar ik betwijfel of dat voor de politiek ook het geval is.

6 december 2007

Lelijk

Telenovela's zijn in. Eerst was er Emma op één dat al zeer driftige discussies uitlokte, en nu loopt op VTM Sara, eveneens een betwistbaar voorbeeld van dit genre. Telenovela's verschillen van soaps omdat het (liefdes-)verhaaltjes zijn met een happy ending. Daarmee is het leukste meteen gezegd: er komt sowieso een einde aan.

In Zuid-Amerika is dit genre ongelofelijk populair, zeker sinds de komst van Yo soy Betty, la fea (letterlijk: 'Ik ben Betty, de lelijke'), de Columbiaanse telenovela die in 1999 op het scherm van miljoenen Zuid-Amerikanen verscheen. Het verhaal is even simpel als geniaal: Beatriz, oftewel Betty, is een geniale doch lelijke en seuterige economiste die stapelverliefd wordt op haar baas, de gladde manager van een groot modemagazine. Het succes van Betty maakte van de serie al snel een van de meest vergekochte televisie-concepten ooit. Het universele verhaal van het lelijke eendje dat met veel humor en liefde haar weg naar het succes vindt, blijkt in zowat elke uithoek van de wereld voor herkenbare en succesvolle tv te zorgen.

In Spanje is Yo soy Bea al meer dan een jaar de vaste waarde tijdens de tv-siësta. De Spanjaarden kozen voor een redelijk brave en lieve versie, maar je ziet meteen de star-quality van de sprankelende Bea en de clichématige vertolkingen liggen er zo dik op dat het grappige resultaat best te bekijken valt.

Ook in de Verenigde Staten hebben ze het concept goed begrepen. Ugly Betty is de meest flashy en duidelijk ook best gefinancierde versie die ik tot nu toe zag, maar ook meteen de allergrappigste variant op het Bea-thema. Het hoofdpersonage is hip op haar eigen retro-manier, haar pesterige collega's spelen de stereotypen met overtuiging en er zitten zoveel hilarische verwijzingen in naar het genre zelf en naar andere gelijkaardige series, dat dit een cult-telenovela van formaat is geworden.

Uiteraard kon VTM niet achterblijven en heeft nu ook Vlaanderen zijn eigen 'Bea la fea', namelijk Sara. Jammer genoeg heeft de commerciële zender het basisconcept niet zo goed begrepen of niet genoeg afgekeken bij de nochtans talrijke buitenlandse voorbeelden. Sara is niet grappig, noch goedgevonden en zelfs niet overdreven slecht noch goed geacteerd. Het is een aaneenschakeling van saaie clichés, acteurs die te hard hun best doen, voice-overs zelfs de slechtste reality-show onwaardig en een tempo waar die van Thuis in slaap bij zouden vallen.

VTM heeft het telenovela-verhaaltje over het leuke lelijke eendje veel te serieus opgevat en is er daardoor in geslaagd niet enkel het hoofdpersonage, maar ook het telenovela-genre lelijk te maken.

5 december 2007

"Ga terug naar af en neem de PS mee in bad"

“Onze verkiezingsoverwinning mag geen democratisch vergiftigd geschenk worden”, klonk het in het weekend van 24 november 2007 in een open brief aan het adres van CD&V-voorzitter Jo Van- deurzen. Zestien Kempense lokale mandatarissen wilden op die manier hun ongerustheid over de aanslepende regerings- formatie uitdrukken.

De CD&V-mandatarissen schreven Vandeurzen aan alsof de crash van oranje-blauw nog te vermijden was. Maar, laat ons eerlijk zijn, de verkiezingsoverwinning die CD&V op 10 juni 2007 behaalde was al vanaf dag één een vergiftigd geschenk. Het verloop van de verkiezingscampagne kon niets anders dan een dood kind baren. Een beetje zoals het sprookje van Sneeuwwitje en de vergiftigde appel. Het was enkel wachten op het moment dat Yves Leterme – na 174 dagen stilaan even bleek als Sneeuwwitje herself - zich in het fatale stukje zou verslikken.

Het electorale opbod aan de vooravond van 10 juni liet nooit veel goeds vermoeden. Het Belgische kiessysteem heeft daar een groot aandeel in. Politici moeten slechts een deel van de Belgische bevolking overtuigen, waarna ze met politici die het andere deel van de Belgische bevolking overtuigd hebben aan tafel moeten schuiven. Samen moet dit tot een regering leiden die dan plots wél in naam van de volledige Belgische bevolking optreedt.

Zo’n constructie kán werken. Als elke gemeenschap dezelfde belangen, noden en doelen heeft. In België liggen de politieke kaarten echter al decennialang anders. Van extreme eisen en beloftes aan beide kanten van de taalgrens vóór de verkiezingen, maak je na de verkiezingen geen prachtig ogend en feilloos werkend compromis zonder daarbij gezichtsverlies te lijden. Marmer en beton samen in een blender gooien, levert in de eerste plaats een kapotte blender op.

Niet Bart De Wever of Joelle Milquet, maar wel dat potentiële gezichtsverlies was de grote spelbreker de afgelopen maanden. De Franstalige partijen beseffen maar al te goed dat de eindstreep nooit bereikt zal worden zonder toegevingen in het debat over de staatshervorming. Helaas loeren de regionale verkiezingen van 2009 om de hoek. En hoe langer de onder- handelingen aanslepen, hoe kleiner de tijdspanne tussen een regeerakkoord en de volgende verkiezingen. Des te minder tijd ook voor de Franstalige partijen om de kiezers hun ‘verraad’ te doen vergeten.

Al maanden ben ik daarom van oordeel dat een akkoord onmogelijk is als de Franstalige socialisten niet mee in bad genomen worden. Een tripartite aan Franstalige zijde zal de angst bij alle deelnemers wegnemen. De derde hond die in 2009 alle ontevreden Franstaligen achter zich zou kunnen scharen wordt op die manier gemuilkorfd. De overblijvers, Ecolo en Front Nationale, zijn te kleine spelers om schrik van te hebben. Een nieuwe blender, al dan niet van dezelfde makelij, kan dan misschien alsnog tot de gewenste resultaten leiden…

Jonas Truwant studeerde politieke wetenschappen aan de UGent is wetstraat- watcher.

4 december 2007

Een kwestie van doelpubliek...

Na een aantal weken les leek het allemaal vrij simpel te zijn. Enkele basiselementen volstonden om een journalistiek stuk af te leveren. Vijf W’s (wie, wat, waar, wanneer en waarom?), een H (hoe?) en een dode Jef, meer ingrediënten had je naar verluidt niet nodig om een boeiend stuk te schrijven.

Een opdracht voor het vak Buitenlandberichtgeving? Nederlander Jef is dood. Een artikel voor Nieuwsgaring? Jef Tavernier overleden. Een stuk voor Gerechtelijke Berichtgeving? Parket onderzoekt verdacht overlijden Jef. Een taak voor Financieel-Economische Berichtgeving? Uitvaartsector boomt na merkwaardige stijging van het aantal overleden Jefs.

En net zoals bij het koken, kon een goede (speur)neus je tot slot helpen om in te schatten wanneer je recept klaar is. Het belang van die goede speurneus leidden we althans af uit de eerste les van mevrouw Temmerman. “Mijn gsm-nummer geef ik jullie niet, maar goede journalisten moeten in staat zijn dat op te sporen.” We dachten dat we op de goede weg waren…

Maar vorige week werden alle zekerheden plots op de helling gezet. Dat de vijf W’s en de H in de inleiding en de eerste paragraaf verstopt moesten worden, bleek plots niet meer dan een fabeltje. “Je moet die info verspreiden over heel je artikel, sommige feiten opsparen voor later”, klonk het. “En oja, ‘professor’ is een aanspreektitel, net zoals ‘meester’ voor advocaat. Zulke titels gebruiken we dus niet in artikels”, sprak dezelfde mond.

Twee dagen lang geloofden we dat. Net genoeg tijd om het op een blad papier te schrijven en boven ons bed te hangen. Jammer van de moeite, want ‘professor’ gebruiken in een artikel, bleek plots geen enkel probleem te zijn. En dat ‘aldus’ – volgens sommige docenten - een oubollig woord was, “daar ben ik het toch niet mee eens”, aldus mevrouw Temmerman.

“Beschouw het als een oefening in schrijven voor een doelpubliek”, probeerde een docent mijn gemoederen te bedaren. Me dunkt dat begrippen zoals ‘aldus’ en ‘professor’ nochtans zowel voor lezers van De Standaard als van Het Laatste Nieuws niet onoverkomelijk zijn. Of krijgt doelpubliek hier plots een heel andere invulling, namelijk ‘René de Bok’, ‘Bart Dobbelaere’, ‘Ewald Pironet’, ‘Martina Temmerman’, ‘Filip Verhoest’ en ‘Koen Vidal’?

3 december 2007

Tussen A en Y

Pierre Alechinsky is in Brussel. Donderdag had ik het geluk hem te zien en te horen. Zichtbaar was hij in zijn schilderijen van A - het prille begin - tot Y - net niet het einde van zijn carrière. Horen kon ik hem via de audiogids waarin hijzelf me door de tentoonstelling in Brussel begeleidde.



De Belgische kunstschilder werd eerder dit jaar tachtig en trakteert daarom zijn geboortestad Brussel op een overzichtstentoonstelling (Alechinsky van A tot Y) in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten. In een retrospectieve en labyrinthische expositie hangen Alechinsky’s werken van het eerste uur broederlijk naast zijn meest recente schilderijen. Noch de frisogende meesterwerken, noch de vitale stem in mijn oren doen vermoeden dat de Cobraschilder al tachtig lentes telt.


Zijn werken verrassen, zijn vaak gemaakt op oude landkaarten, facturen en bladeren uit boeken. De bladzijden van het plantenboek Flora Danica herwerkt Alechinsky tot vrolijke dametjes en heren. Ook uit strips puurt hij inspiratie: vele werken zijn omzoomd door een stripje schilderingen. Kanttekeningen, noemt de schilder ze zelf. Ze moeten de betekenis van het schilderij aanvullen. Net zoals de analyses in een krant de dagdagelijkse realiteit toelichten.


Als prille twintiger legde Alechinsky zich tijdens zijn opleiding toe op de drukkunst. De affiniteit met woorden is hij nooit helemaal kwijt geraakt. Zo vergelijkt hij de schilderkunst met het vakmanschap van een schrijver. ‘Woorden bestaan. Een schrijver wikt en schikt ze naar believen om een zin, en later een zinnig verhaal te maken. Schilders daarentegen beginnen helemaal vanaf nul. Er bestaan geen standaarden, geen eindige verzameling van sjablonen waaruit je moet putten. Elke lijn en penseelstreek is uniek.’


Ik kan Alechinsky’s gedachtengang wel smaken. De vergelijking doet beide vaklui eer aan. Schilders omdat ze de moed hebben om het niets waarin ze beginnen, om te buigen in een beeldend verhaal dat nooit helemaal volmaakt is. Schrijvers omdat ze de woorden die voor iedereen toegankelijk zijn en die elke kleine man gebruikt, weten te verheffen boven het banale en er onthutsend mooie verhalen mee kunnen vertellen.

1 december 2007

Superman

Honger kan je ‘zien’ in de hersenen. Dat beweren tenminste Britse onderzoekers in het vaktijdschrift Journal of Neuroscience. De wetenschappers zijn erin geslaagd om hersencellen die de eetlust regelen, in beeld te brengen bij muizen.

De medische wereld wist al dat als we honger hebben, bepaalde zenuwcellen in onze hersenen hun activiteit opdrijven. Maar de Britse wetenschappers ontwikkelden nu een kleurstof die alleen wordt opgenomen door actieve zenuwcellen en die de cellen doet oplichten op een beeldscan van de hersenen. Enkel wanneer we honger hebben, zouden onze zenuwcellen dus zichtbaar zijn op de hersenscan.

Door onze eetlust in beeld te brengen hopen de onderzoekers het obesitasprobleem beter te begrijpen en er effectieve oplossingen voor te vinden.

Ik vind het een onheilspellende gedachte dat wetenschappers steeds verder gaan met het blootleggen van onze gevoelens en gedachten. Want wie houdt hen tegen om binnenkort ook onze meest intieme lusten door te lichten. Seksuele opwinding activeert immers zenuwcellen in de hersenen die vlakbij onze ‘honger-cellen’ liggen. In één moeite visualiseren onderzoekers dus onze eetlust, maar ook onze seksuele activiteit.

Hoe ver wil de wetenschap nog gaan? Zijn we binnenkort allemaal Superman? Onsterfelijk en onmenselijk? Schepsels die honderd procent controleerbaar en programmeerbaar zijn?

Voorlopig moesten enkel proefdieren hun (eet)lusten prijsgeven aan de hersenscan. Maar mij geeft het al een licht onbehaaglijk gevoel me voor te stellen dat in de toekomst ook onze gevoelens en gedachten niet meer onzichtbaar blijven. Dat als ik over straat loop mijn hersencellen oplichten bij elke gedachte die ik overpeins. Of bij elke bink die passeert.


30 november 2007

Facebook

Op maandag 26 november verscheen in De Morgen een artikel over de Britse privacycommissie die waarschuwt om persoonlijke gegevens op het internet te werpen.

Miljoenen jonge mensen stellen zichzelf bloot aan identiteitsfraude en brengen hun toekomst in gevaar doordat ze roekeloos persoonlijke informatie op het internet plaatsen. De Britse privacycommissie waarschuwt met name jonge gebruikers van blogs en socialenetwerksites zoals Facebook en MySpace.

Na deze onheilspellende inleiding laat De Morgen nog een heleboel experts aan het woord en geeft de krant ons in een apart kaderstukje enkele praktische tips om persoonlijke informatie op internet te beschermen. “Goede test: zou je willen dat ouders, leraars en werkgevers je profiel zouden lezen?

Mijn antwoord: uiteraard! Met foto's op een MSN Space hield ik mijn ouders op de hoogte van buitenlandse avonturen. En ik zou niet op deze blog publiceren, als ik niet zou willen dat mijn huidige leerkrachten en toekomstige werkgevers dit lezen. Imagomanagement, weet u wel?

Bovendien heb ik sinds enkele maanden ook de netwerksite Facebook ontdekt en kan ik mezelf zonder scrupules een fan noemen. Zeer geschikt om buitenlandse contacten te onderhouden, maar evenzeer om oude vrienden terug te vinden. Veel praktischer dan heen en weer e-mailen en meer vrijblijvend dan chatten want je bepaalt zelf wanneer je wat aan de rest van jouw Facebook-friends laat weten. Verder kan je er leuke spelletjes spelen, aan allerhande quizzen deelnemen, mensen oproepen voor leuke evenementen zoals 'België knuffelt', jezelf aan groepen met dezelfde interesses toevoegen, vrienden van vrienden van vrienden leren kennen en grappige foto's delen. Sociaal, interessant, perfect netwerkorgaan en volstrekt ongevaarlijk.

Je kiest immers volledig zelf wie je toevoegt aan je vrienden en wat die mensen vervolgens van jou mogen weten. Uiteraard moet je op het internet altijd uitkijken en rekening houden met gebruikers met mindere nobele bedoelingen, maar geldt dat niet in alle segmenten van het sociale leven zo'n beetje?

Dus: leve imagomanagement en netwerken; log in en vervoeg mij op Facebook!

28 november 2007

De politie, uw vriend

Imagomanagement. Ook de Gentse politie heeft het ontdekt. Tot het einde van de maand november word je in Gent als slecht- of onverlichte fietser voor de keuze gesteld: een grote boete betalen of de aankoop van een handig op de fiets te bevestigen voor- en achter- licht. In het laatste geval ben je twee euro kwijt.

Voor de meesten is de keuze wellicht snel gemaakt. Meer nog, de vrienden die zich de laatste weken met opzet door de politie lieten tegenhouden om zo de lichtjes aan te schaffen, zijn niet op één hand te tellen. In de Aldi betaal je er minstens het dubbele voor.

De fietsers zijn ongetwijfeld niet de enigen die er voordeel uit halen. “De politie, uw vriend” leunde waarschijnlijk nooit eerder zo dicht aan bij de waarheid. Studenten die spontaan en enthousiast op de politie afstappen, het moet een unicum zijn. Qua imagocampagne kan dat tellen.

Maar het gaat verder dan een “sympathieke geste”. De idee dat de superboetes in het leven geroepen zijn om de politiekas te spijzen, wordt op die manier de kop ingedrukt. De Gentse politie lijkt verkeersveiligheid prioritair te vinden. Hoe ze de geluidsinstallatie voor het komende politiebal zullen betalen is van ondergeschikt belang. En de verlichting, die hebben ze zelf al...

26 november 2007

Aussies for Kyoto


Zegt de naam Peter Garrett u iets? Neen? Dat is niet bijzonder, want de man mag dan een populair politicus zijn Down Under, in België is de Australische politieke klasse weinig bekend.

Herinnert u zich de hit ‘Beds are Burning’ nog? Jazeker? Terecht, want het nummer zorgde voor een internationale doorbraak van de Australische band Midnight Oil aan het einde van de jaren tachtig. De groepsleden eisten met hun nummer aandacht voor de rechten van Aboriginals in Australië. De charismatische, kale zanger van de groep was niemand minder dan Peter Garrett. U kende hem dus waarschijnlijk toch.

Sinds 1973 maakte Midnight Oil muziek waarmee de band maatschappelijke problemen aanklaagde. Ook het milieu was een inspiratiebron voor de protestliederen van de groep. In 2002 zegde Garrett de muziekwereld gedag en richtte zich op zijn politieke carrière. In 2006 schopte hij het tot Schaduwminister voor Milieu en Klimaat in Australië.

In Australië is het de gewoonte dat parallel aan het regeringskabinet een alternatief Schaduwkabinet wordt gevormd. Dat Schaduwkabinet bestaat uit leden van de oppositie - in Australië de Labor Party - die voor elke minister van de regering een tegenhanger leveren.

Garrett ijvert voor het milieu, maar is toch geen graag geziene gast in groene kringen. Er wordt hem verweten weinig terecht te brengen van de grote projecten die hij in zijn muziek promootte.

Zaterdag won de arbeidspartij van oppositieleider Kevin Rudd en Peter Garrett de parlementsverkiezingen in Australië. Winst voor de Labor-partij kan het milieu een stap vooruit helpen. Zowel Rudd als Garrett, die een goede kans maakt om de nieuwe milieuminister te worden, verklaarden immers tijdens de verkiezingscampagne dat als Labor de verkiezingen zou winnen, Australië meteen het Kyoto-verdrag zou ondertekenen.

Tot nu toe ratificeerde Australië het Kyoto-protocol, dat de uitstoot van broeikasgassen aan banden legt, niet. De CO2-uitstoot van het land swingt de pan uit. En dat ligt niet alleen aan de vele flatulente schapen op het uitgestrekte eiland. Australië is vandaag één van de grootste verbruikers van fossiele brandstoffen ter wereld. Grote afstanden die overbrugd moeten worden in het dunbevolkte land zouden daar onder meer van de oorzaak zijn.

De recente periodes van droogte en watertekort drukken Australië met de neus op de feiten: een krachtdadige aanpak van de klimaatopwarming is nodig. Maar de voormalige premier Howard wees elke medewerking om de Kyoto-doelstellingen te halen af zolang de Verenigde Staten en de ontwikkelingslanden ook niet meer inspanningen wilden leveren.

Als de nieuwe regeringspartij haar belofte houdt, kent het Kyoto-protocol binnenkort een nieuwe minnaar. Heel misschien kan het klimaatengagement van Australië ook de nieuwe Amerikaanse president eind 2008 warm maken om zijn handtekening onder het verdrag te zetten. Daar zou Moeder Natuur erg blij mee zijn.

25 november 2007

In hogere kerstsferen

'In godsnaam, geen kerstge- doe voor 15 december', dat is de slagzin waarmee Peeters en Pichal in het gelijknamige programma op Radio 1 de strijd aangaan met vroegtijdige kerstmannen, plastieken bomen, schelle verlichting en dito christmas-songs. Mooi initiatief, zo leek mij, want al die opgeklopte drukdoenerij en overgeorchestreerde kerstsfeer mogen voor mijn part tot een minimum van tijd beperkt worden. De gedwongen helletocht op zoek naar het perfecte kerstcadeautje voor ieder verste lid van de familie en de daarmee gepaard gaande overvolle winkels en straten zijn meestal al een hele opoffering, en dan is het echte feest nog niet eens begonnen (zucht). Geef mij maar een gezellig kerstmiddagje zonder al te veel kerstaccessoires maar des te meer dvd's en eten.

Tenminste dat dacht ik toch.

Maar dat was buiten de Deense hygge gerekend. Hygge betekent zoveel als gezelligheid en warmte, maar eigenlijk is het meer een onvertaalbaar goed en mooi gevoel dat er mee samenhangt en dat ik al uitgebreid leerde kennen op Erasmus in Denemarken. Denen beschouwen hygge als iets typisch Deens en zien het vaak als onderdeel van hun nationale identiteit. Voor veel Denen is julehygge, de gezelligheid rond Kerstmis, een van de hoogtepunten van het jaar.

Vanaf half november viert de hygge met andere woorden hoogtij in Denemarken want dan gaat officieel de kerstperiode van start. Na een weekendje Kopenhagen, ben ik willens nillens weer helemaal in de ban van dat Deense fenomeen doordat ik drie dagen lang helemaal werd ondergedompeld in een zacht rode, met warme glögg (Scandinavische glühwein-variant) overgoten en lekker gebak afgewerkte kerstsfeer. De aangenaam kerstige atmosfeer die in het meest zuidelijke Scandinavische land gecreëerd wordt, steekt schril af tegen het dwingende commerciële juk dat Santa Claus ons hier oplegt. Hoewel de Deense winkels uiteraard ook graag een extra centje verdienen aan deze periode, pakken de Denen het opvallend subtieler aan.

Er zijn mooie, zachte (liefst zelfgemaakte) kousen om je pakjes in te hangen, kerstmarkten (met grappige straatanimatie en zonder zatte jenever zuipers) en lekkere, speciaal gebrouwen kerstbieren. Het startschot wordt gegeven met het officieel aansteken van de kerstlichtjes in enorme kerstbomen die elk stads- en dorpsplein sieren en waarrond de Denen dan nog drie maanden kunnen schaatsen en het hoogtepunt vormen verschillende Julefrokost – bijeenkomsten (kerst-lunch) met familie, vrienden, verenigingen, clubs, ...

Doordat de kerstperiode er lekker lang duurt, zie je geen overrompelingen aan de kassa en veel goed gespreide feestelijkheden. Is het door de lange donkere wintermaanden, of zijn de Denen gewoon gevoeliger en fijnbesnaarder als het aankomt op het creëren van reële kerstatmosfeer zonder overdreven of nep aan te doen? Deze cynische antikerst Belg dompelde zich half november alvast gewillig onder in dat zalig hyggelige Kopenhagen.

24 november 2007

Allemaal Menskes

Ontzettend mooi kan een mens zijn. Maar ook even ontzettend lelijk. Dat dubbelzinnig gevoel dreef boven toen ik gisteren de Bol van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg verliet.

Ultima Vez, het gezelschap onder leiding van Wim Vandekeybus, bracht er een modern dansspectakel op de planken. Eéntje dat worstelt met existentiële levensvragen. Een antwoord op die vragen kwam er niet tijdens de voorstelling. Een bevestiging van de verwarring die ze oproepen wel.

Het stuk was niet de volle negentig minuten even explosief en spannend. Theater en tekst speelden een kat-en-muisspel met pure dans, maar deden het spektakel soms stilvallen.


Subliem waren wel de momenten waarop alle tien de dansers zich op het podium wierpen en een confrontatie met elkaar aangingen. Teder en agressief tegelijk, elkaar aanrakend en dan weer afstotend, dansten ze met elkaar en om elkaar heen op opzwepende muziek, speciaal voor deze voorstelling gecomponeerd door Daan.


Het hoogtepunt van de voorstelling vormde een gevechtscène waarbij de dansers zowel de rol van de strijders als van de wapens innamen. 'Een mooi trillen, schudden en rommelen'. De chaos en ontsteltenis dropen van het toneel en betrokken elke toeschouwer in het gevecht. Prachtig, hoe de tien mensen op het podium elk spiertje in hun lijf controleerden en zich volledig overgaven aan de energie van het moment. Een vreemd beeld om zulke fraaie mensen te zien functioneren in een vreselijk decor van oorlog dat ze zelf creëerden.

Menske, een dansvoorstelling over de persoonlijke crisis van elke mens.

Ultima Vez tourt met Menske in Vlaanderen en Nederland tot februari 2008.

20 november 2007

Professor Jan met de pet

De aanslepende regeringsonderhande- lingen beginnen niet alleen bij politici en wetstraatjournalisten zwaar door te wegen. Ook het politiek-wetenschappelijke wereldje kreunt onder de druk. De druk om elke week opnieuw op radio, tv en in kranten hun mening te geven, de druk om zich daarbij te onderscheiden van jan met de pet.

Daags na de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in de kamercommissie Binnenlandse Zaken mochten vier politicologen, netjes verspreid over de KUL (Marc Hooghe), de UGent (Carl Devos), de UA (Peter Van Aelst) en de VUB (Patrick Stouthuysen) in De Standaard hun zegje doen.

“Als je weet dat je na de verkiezingen met politici van over de taalgrens moet onderhandelen, dan kun je beter vooraf wat verkennend werk doen en bondgenoten zoeken in het andere kamp”, schreef Stouthuysen, lid van het kransje wetstraatwatchers dat ik ervan verdenk voorafgaand aan verkiezingen zonder gene te durven verkondigen dat voorakkoorden een democratie onwaardig zijn.

Ik bleek bovendien niet de enige te zijn bij wie de wenkbrauwen de hoogte in gingen. Een week later volgde er een reactie van Mark Deweerdt en Jef Smits, twee politieke wetenschappers die – niet onbelangrijk - voor CD&V werken. Ze merkten geërgerd op dat van professoren toch verwacht mag worden “dat hun argumenten de toets van de wetenschappelijke kritiek doorstaan”.

En dus waren de heren politicologen een dag later weer aan zet. “De wetenschappelijke analyse van de hallucinante toestanden die we nu meemaken, publiceren we heus wel over een jaar of vijf in een of ander wetenschappelijk tijdschrift, dat door niemand wordt gelezen”, kaatsten Hooghe en Stouthuysen de bal terug.

Het pleit in hun voordeel dat Hooghe en Stouthuysen zich blijkbaar bewust zijn van de gapende kloof tussen maatschappelijke en academische relevantie. Maar als ik een voorzet mag geven (en dat geldt ook voor hun collega’s): misschien kan een differentiatie in titulatuur al heel wat mist doen verdwijnen. Opiniebijdrages ondertekend als ’wetstraatwatcher’ in plaats van als ‘politicoloog’ blijven even interessant, maar wekken niet de onterechte indruk dat alle methodologische en academische vereisten vervuld zijn.

18 november 2007

Beirut

Grandioos concert beleefd. Beirut, het geesteskind van de 21-jarige Amerikaan Zach Condon, trad woensdagavond op in een uitverkochte Botanique in Brussel. Op z’n platen heeft Condon de verschillende instrumenten één na één zelf bespeeld, opgenomen en gemixt, maar live omringt hij zich gelukkig met een uitmuntende zeven-koppige band.

Condon was trouwens niet de enige multi-muzikant op het podium want ieder lid van de band bespeelde minstens twee instrumenten tijdens het concert. Ze deden dat ook stuk voor stuk met zo'n aanstekelijk enthousiasme dat het hen soms zelf wat leek te overweldigen. Gelukkig was daar een fles whisky die lustig rondging en de sfeer op het podium nog bevorderde. In een fantastische mix van Balkan brassband à la Goran Bregovic, indie en klassieke chanson met een streepje Yann Tiersen brengen ze meeslepende muziek met een speelse knipoog.

Condon is bovendien een begenadigd podiumbeest en bezweert met zijn pakkende gezang niet enkel z'n eigen bandleden maar ook het publiek tot meezingen uit volle borst. Het deed allemaal sterk aan een zwoele Franse zomeravond denken, geen onredelijke associatie aangezien ook Condon duidelijk z'n hart aan la douce France verloren heeft.

“A la prochaine fois, I guess,” poogde hij tweetalig en een beetje sip het concert af te ronden, maar dat was gelukkig buiten het publiek gerekend dat Beirut voor maar liefst twee bisrondes liet terugkomen. Net voor het allerlaatse lied verzuchtte Condon “vous allez me tuer,” waarna hij het lot tartte en zich vol overgave tussen het publiek begaf dat hem dood...knuffelde.

Beluister Beirut op MySpace

16 november 2007

Eén beeld zegt meer dan duizend woorden

Zelf vind ik bovenstaand statement niet zo geschikt als openingszin voor een blog. Als ik de stelling zou aanhangen, zou ik ten eerste beter onmiddellijk ophouden met dit gebeuzel. En ten tweede zou ik mijn studie journalistiek opgeven. Of zou ik er nooit aan begonnen zijn. Ik zou ook geen kranten meer lezen, en zeker geen boeken.

Maar laat ik even duidelijk zijn: ik sta niet achter de stelling dat beelden sprekender zijn dan woorden. Of ik schreeuw het in elk geval niet van de daken. Soms kunnen beelden hevige - waar geen woorden voor zijn - emoties treffender weergeven dan een paar honderd woorden. Soms kan ik me vinden in de slogan. Maar ik schrééuw hem dus niet van de daken.

En dat is net wat De Morgen wel doet. De Morgen noemt zichzelf een kwaliteitskrant. Eentje waar de tekst nog steeds het overgrote deel van de krantenpagina’s moet vullen, waar foto’s ondergeschikt zijn en dienen als duiding bij de tekst. Niet omgekeerd.

Maar diezelfde kwaliteitskrant maakt, via een ander medium - de radio - weliswaar, reclame voor haar fotoboek met de kreet ‘één beeld zegt meer dan duizend woorden’. En al wil ik de kwaliteiten van fotograaf Stephan Vanfleteren en zijn collega's niet in twijfel trekken, naar mijn bescheiden mening is het niet raadzaam voor een (kwaliteits)krant om haar eigen bestaansreden in twijfel te trekken.

Geen dag gaat voorbij of de krantenredacteuren beklagen zich erover dat mensen geen dagbladen meer lezen. Internet is sneller, hipper en toont bewegende beelden. Televisie, noch zo hip noch zo snel als internet, laat in de sprint toch de gedrukte krant ver achter zich. De concurrentie is hard, maar niet onoverwinnelijk. Als je als krant tenminste niet je eigen ondergang tekent.

De Morgen kan wat leren van Peter Vandermeersch, die sinds dinsdag de - schijnbaar onverenigbare - titels ‘algemeen hoofdredacteur van o.a. De Standaard’ en ‘marketeer van het jaar’ combineert. Dit was geen sublieme marketing van De Morgen, lijkt me. Tenzij ze ironie hoogtij liet vieren in haar woorden…

14 november 2007

Titus De Voogdt en Dimitri Verhulst

Titus De Voogdt en Dimitri Verhulst. Twee (jonge)heren van formaat.

Vandaag mogen ze opdraven in dit schrijven. Wat brengt de jonge helden hier samen, vraagt u zich af?

Dat ze met succes een plaats in de Vlaamse artistieke wereld hebben veroverd? De eerste in de filmindustrie, de andere in de literatuur. Betwijfelbaar.

Dat beide heren - om het met een litotes te zeggen - niet onaantrekkelijk zijn? De eerste dankzij zijn fysieke verschijning, de andere door altijd sympathiek en gevat te uit de hoek te komen. Misschien.

Dat ze beiden in de weekendbijlage Zeno van De Morgen een stukje van hun ziel blootlegden? De eerste een maand eerder dan de andere. Eventueel.

Dat ze allebei met de pensioenleeftijd dwepen? De eerste met de gevleugelde woorden “Ik kijk er enorm naar uit om ouder te worden. Een jaar of zestig zijn, uw achterdeur openzetten, uw sloffen aantrekken en naar uw tomaten gaan kijken...Veel mooier kan het leven toch niet zijn?”. De andere omdat “het hem wel wat lijkt om 96 te zijn en jonge mensen druk te zien met hun job en hun leven en daar dan mee te kunnen lachen”. Exact.

Ik las met verbazing dat beide jongelingen - excuseer me het woord, heren, maar zo beschouw ik jullie nog - uitkijken naar het moment dat ze zestig zijn en niet meer moeten meedraaien in de maatschappij. Ik herken dat gevoel niet, hoewel ik me evenzeer tot de jongelingen mag rekenen. Ben ik abnormaal omdat ik liever eeuwig jong blijf? Abnormaal omdat ik liever nog alle dagen sport, met de fiets rijd, laat ga slapen en niet te vroeg opsta, uitga, mijn kleinkinderen geen geld toestop, maar het ontvang, mijn haar niet kam, op reis ga, met vrienden optrek in plaats van met de bridgeclub, geen reuma heb, liever een pintje drink dan een droge sherry, geen bril nodig heb om de gebruiksaanwijzing te lezen?

Misschien onderschat ik het onwaarschijnlijk harde leven van Jonge Bekende Vlamingen. Meneer Titus en Meneer Dimitri lijken het alvast zo snel mogelijk te willen ontvluchten. Hun leven moet er wel één zijn van kommer en kwel, van stress en gejaagdheid, van pijn en smart. Ik mag me gelukkig achten dat ik een Onbekende Vlaming ben en hierover zelf niet kan oordelen.


Ik betuig mijn medeleven met de heren De Voogdt en Verhulst. Omdat ze tijdens hun jonge leven uitkijken naar hun oude dag.


13 november 2007

Cirque du Soleil: hoger, sneller, duurder

Varekai, de nieuwste productie van het Canadese Cirque du Soleil, begint met een gevleugelde jongeman die uit de lucht valt (letterlijk en figuurlijk) wanneer hij in een nieuwe, wonderlijke wereld terechtkomt. In het mysterieus bos vol kleurrijke figuren ontdekt hij hoe je ook zonder vleugels kan vliegen. Het verhaaltje vertoont duidelijke parallellen met dat van Icarus, maar eigenlijk is dat volledig ondergeschikt aan de indrukwekkende opeenvolging van de meest originele en spectaculaire acts.

Van het zeer inventieve begin wanneer de jongeman gevangen zit in een soort groot visnet en een prachtige bevrijdingspoging hoog boven het podium uitvoert, tot het einde wanneer een ploeg stevige kerels zichzelf katapulteren van op grote schommelconstructies, het motto is duidelijk: er is hoog, hoger en dan is er Cirque du Soleil. Het publiek weet tijdens de acrobatische acts vaak niet waar eerst kijken, maar gelukkig vormen de eenvoudige, maar heel geestige clownacts welgekomen rustpunten in het programma.

De succesformule van Cirque du Soleil met livemuziek, een grootse show en uitmuntende prestaties van artiesten en crew levert opnieuw een zeer geslaagd totaalpakket op voor een leuk familie uitstapje. Toch kan het voor een modale familie van vijf algauw een dure grap worden om een namiddagje circus mee te pikken. Het goedkoopste ticket kost immers 34 euro, en als de koters ook nog eens een bakje popcorn en beker cola willen, tikt de rekening al snel aan.

De mega-cinema-sfeer die wordt gecreëerd door naast die versnaperingen ook allerhande gadgets en volstrekt onnuttige souvenirs te verkopen, staat in schril contrast met het authentieke, creatieve profiel dat Cirque du Soleil zich graag aanmeet. Ook de grote flatscreens die rondom de tribune hangen en waarop in het groot de nationale sponsors prijken, vormen een vreemd beeld voor aanvang van de show en tijdens de pauze.

Varekai betekent 'waar dan ook' in het Romani, de taal van zwervers overal ter wereld en dat universele uitgangspunt wordt prachtig omgezet naar de wondere wereld van Cirque du Soleil. Als de voorstelling ook voor 'wie dan ook' betaalbaar zou worden en een tikje minder commercieel, klopt het plaatje helemaal.

6 november 2007

Deontoloog of utilitarist?

Plus één. Dat is de rekening die Thierry Debels kan maken na dit blogbericht. De controverse rond zijn boek levert de schrijver nog een keer publiciteit op. Nog voor het boek in de winkelrekken lag, haalde het al de media via geijkte kanalen als radio en kranten, en het eiste ook zijn plaats op in een aantal weblogdiscussies. Bij deze dus: plus één.

Debels is de auteur van Hoe goed is het goede doel?, dat morgen, op 7 november, verschijnt. In zijn boek hekelt hij de werking van Belgische ngo’s. Vooral de weinig verbloemende ondertitel van het boek 100 euro in de collectebus van 11.11.11 levert slechts 1 euro in het Zuiden op schoot de ngo’s in het verkeerde keelgat. 11.11.11, de koepelorganisatie van Vlaamse ngo’s, is niet te spreken over de aantijging en wil de ondertitel laten schrappen. Debels heeft naast een hoop reclame meteen een proces aan zijn broek.

Wie de discussie volgde, kijkt uit naar de uitgave van het veelbesproken boek waarvan hij nog geen letter heeft kunnen lezen. Vanaf morgen kan er dus eindelijk een (onderbouwd) oordeel geveld worden.

Eerder deze week werd ook in het weekblad Knack de ontwikkelingssamenwerking op de korrel genomen. Onder de welluidende titel De wilde weldoeners gingen deze keer niet Suske en Wiske de strijd met het kwaad aan, maar wel ULB-lector Francine Mestrum. Van kleine particuliere initiatieven over ngo’s tot de Wereldbank, geen enkele kon op goedkeuring rekenen.

Maar mag ik even voorbijgaan aan dit gekibbel en u een vraag stellen over uw duit in het zakje van de ontwikkelingssamenwerking? Komt die er vanuit deontologisch of utilitaristisch standpunt?

Wablief? Deontologisch? Of utilitaritisch? Gééft u, met andere woorden, omdat dat ethisch verantwoord is, uit een soort van schuldgevoel? Of omdat u werkelijk wil dat zoveel mogelijk mensen op deze wereld een menswaardig bestaan kunnen leiden?

Misschien is een utilitaristisch uitgangspunt wel het fraaist. En een doorlichting van wat er effectief met de hulp gebeurt is dan op zijn plaats. Maar moeten velen niet toegeven dat - onbewust - eerder een deontologische visie overweegt in de keuze om ontwikkelingsorganisaties te steunen? En is kritiek, ongeacht of deze terecht is, op de aanbesteding van deze steun niet een klein beetje hypocriet?

Ik ga op reis en ik laat thuis ...

De afgelopen week schreven de regeringsonderhandelaars zichzelf enkele dagen rust voor. De meesten profiteerden er dan ook van om andere oorden op te zoeken. Dat betekende echter niet dat de formatiedans stilviel. Integendeel, het reisgedrag van de onderhandelaars kon heel wat verraden over hun intenties.

Toegegeven, reisgedrag doorgronden is niet iedereen gegeven. Daar moet je een ervaren reispsychologe voor zijn. Je weet wel, zo iemand die door de week op Life TV bij Kadèr Gürbüz op schoot zit en zich buigt over netelige kwesties als “Is Center Parcs een goede bestemming om met kleuters naartoe te gaan?”. Of: “Mijn man wil geen televisie op reis, zodat ik ’s avonds niet meer naar dergelijke onzin kan kijken. Wat nu?”

Niet dat ik zelf zo’n reispsychologe ben. Ik heb er de borsten niet voor. Toch kan ik me nogal gemakkelijk in hun hoofd verplaatsen. Bijvoorbeeld door na te denken over vragen als: “Hoe ziet een trip naar een uitzichtloze Sahara-vlakte eruit?”

Eerst en vooral - zou zo’n reispsychologe opmerken - stellen we vast dat sommigen ervoor kiezen onze grenzen – tot nader orde nog steeds die met Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland – over te steken. Het gerucht dat Leterme wél zou verderwerken en zelfs huisbezoeken zou afleggen, zit daar ongetwijfeld voor iets tussen.

In de val gelokt worden door een uit zijn uniform gegroeide scout, die met een droevige blik in de ogen op zaterdagochtend aanbelt, vertelt dat het scoutslokaal afgebrand is en ze daarom een ruilactie op touw gezet hebben. En of u niets wil schenken in ruil voor een stukje gesplitste BHV? Neen, dat zou hen niet overkomen.

MR-onderhandelaars Didier Reynders en Sabine Laruelle trokken daarom naar Afrika. Op het programma stond wellicht een safari. En ’s avonds werden de geschoten leeuwen, inclusief zwarte klauwen en tong, feestelijk opgepeuzeld. Heerlijk toch, zo wegdromen op vakantie…

Bart Somers had dan weer een uitje gepland naar Trier. ‘Netwerken’, heet dat. Onze Duitstalige landgenoten te vriend houden. “Na gemiddeld 150 dagen word je in een relatie voor het eerst met de sleur geconfronteerd. Een triootje kan voor wat afwisseling zorgen”, had Somers ergens gelezen. “En wat op microniveau wordt afgewezen, pakt misschien wel op macroniveau”, werd de reispsychologe zelfs even Freudiaans.

Veruit het meest open minded was echter Joëlle Milquet. Ze was met het gezin naar Sint-Idesbald geweest, aan de Vlaamse kust. Toegegeven, Franstaligen voelen er zich soms sneller thuis dan Vlamingen. Desalniettemin is het een mooi symbool van de CDH-voorzitster. En symbolen, dat is toch waar het de komende weken om draait?

Milquet genoot duidelijk met frisse teugen van de zeelucht en stond er zelfs de VRT- en VTM-Noordzeecorrespondenten te woord. Veel tijd had ze echter niet, plots moest ze dringend een go-cart huren. En net op dat moment kwam een satellietwagen van Life TV de zeedijk opgereden, met Kadèr Gürbüz aan het stuur…